„Een bereklus" noemde RET–directeur Pedro Peters het medio december al. Bij de overstap naar het digitale vervoerbewijs komt veel meer kijken dan het verwijderen van 150 stempelautomaten. Al sinds 2005 gold Rotterdam als de proeftuin waar de RET zocht naar oplossingen voor allerlei problemen binnen het nieuwe systeem.Bovendien gingen de laatste maanden duizenden werknemers van het bedrijf de straat op om de reizigers aan de ov–chipkaart te helpen. En werd een grote reclamecampagne ingezet. Donderdag wordt duidelijk of alle inspanningen hun vruchten hebben afgeworpen.

De meest recente cijfers van de vervoerder wezen uit dat 75 procent van de metro–reizigers de ov–chipkaart in het bezit heeft, de helft van alle reizigers maakt gebruik van het nieuwe vervoerbewijs.

De RET kijkt reikhalzend uit naar D–day. Het duale systeem, waarbij reizigers zowel met de chipkaart als de strippenkaart kunnen reizen, werkt volgens de vervoerder zwartrijden in de hand. Als de poortjes definitief dicht zijn, zal het zwart reizen afnemen, zo denkt Peters. Criticasters zijn daar minder van overtuigd.

Ondertussen spreken andere vervoerders vol bewondering over Rotterdam, dat als eerste de sprong in het diepe waagt. Toch zullen zij met argusogen volgen hoe de afschaffing van de strippenkaart verloopt. Zij moeten als het aan staatssecretaris Tineke Huizinga (Verkeer) ligt, binnen afzienbare tijd volgen.

RET–baas Peters zei eerder al zich niet blind te staren op 29 januari. „We hopen dat die dag soepel zal verlopen. Maar we maken ons geen illusies: er zullen zich hier en daar best wat problemen voordoen. Wat ik echt interessant vind, is hoe we er twee weken later voor staan".