Dijsselbloem, een jaar geleden voorzitter van de parlementaire onderzoekscommissie naar vernieuwingen in het onderwijs, bevestigt daarmee een interview in het dagblad De Pers. Zijn commissie concludeerde eerder dat innovaties de kwaliteit van het onderwijs in gevaar hebben gebracht.Dijsselbloem richt zijn pijlen vooral op Doekle Terpstra, voorzitter van de HBO–raad, de koepel van hogescholen. Volgens Terpstra heeft de harde conclusie van de commissie–Dijsselbloem gezorgd voor koudwatervrees in de Tweede Kamer voor nieuwe vernieuwingen in het onderwijs.

Volgens het PvdA–Kamerlid moet Terpstra accepteren dat niet hij maar de politiek over het schoolsysteem, de lesprogramma’s en de examens gaat. De hbo–voorman bestrijdt echter dat hij het systeem wil veranderen en stelt dat hij alleen veranderingen wil doorvoeren om de lessen in bijvoorbeeld rekenen en taal beter te maken.

Terpstra voelt zich door Dijsselbloem gemuilkorfd om met nieuwe ideeën te komen. Hij kondigt aan het gesprek met de politiek en met leerlingen, ouders en bedrijven te blijven zoeken. Het gaat daarbij onder andere om de vraag of de havo niet met een jaar verlengd moet worden. Op die manier worden havisten beter toegerust voor een opleiding aan een hogeschool, denkt Terpstra.

Dijsselbloem wil daar niet van weten. „Bij de HBO–raad heerst de eeuwige drive om de havo en het hbo gelijk te trekken met het vwo en het wetenschappelijk onderwijs. Maar er zit wel degelijk een bepaalde logica achter de lengte van die opleidingen", zegt hij.

„De politiek neemt zijn verantwoordelijkheid en de HBO–raad ziet dat ten koste gaan van zijn macht", aldus Dijsselbloem. Op dit moment betreurt de PvdA’er het dat zijn commissie weinig aandacht heeft besteed aan de macht van de koepelorganisaties.