Kop van Jut
Van Middelkoop is er weer doorheen. Hoewel het voor hem gistermiddag en gisteravond een vervelend debat was, kwam hij geen moment in politieke problemen. Een motie van wantrouwen, ingediend door PVV en Verdonk, kreeg alleen steun van de indieners.
En dat is begrijpelijk. Van Middelkoop heeft zichzelf weliswaar al meerdere malen in de vingers gesneden door al te veel openhartigheid, maar hij heeft niet gelogen en als bewindsman is hij zeker niet incapabel. Integendeel.De vraag kan gesteld worden of na al het gedoe over een al dan niet geautoriseerd interview aan de Telegraaf, er nog iets wezenlijks van deze kwestie overblijft. Was het allemaal niet veel heibel om niets?
Nee, dat niet. Want als we alle ruis over een vergeten ’vraaggesprek’ buiten beschouwing laten, resteert er wel degelijk een belangrijke vraag, namelijk hoe Nederland omgaat met de inzet van zijn soldaten in den vreemde.
Over dat vraagstuk bestaat een bijna klassiek te noemen verschil van inzicht tussen de ministers van Defensie en de ministers Van Buitenlandse Zaken. De laatsten hebben altijd de neiging naar een maximale inzet van onze troepen te streven. Het komt goed over bij bevriende naties als Nederland zijn beste beentje voorzet. Ministers van Defensie daarentegen reageren primair vanuit hun verantwoordelijkheidsgevoel voor de manschappen. Zij hebben de neiging aan de rem te gaan hangen omdat zij een realistische kijk hebben op wat het leger werkelijk vermag.
Die tegenstelling zagen we ook hier optreden. Terwijl premier Balkenende en minister Verhagen zo veel mogelijk ruimte wilden houden voor de inzet van Nederlandse militairen in Afghanistan ook na 2010, hield Van Middelkoop de boot af. De minister van Defensie weet als geen ander hoe zwaar buitenlandse missies drukken op het budget van zijn departement, hoeveel slijtage zij aanbrengen aan het materieel en hoezeer zij de manschappen fysiek en mentaal uitputten. Defensie kampt niet voor niets met 7000 niet-vervulde vacatures.
Bij de klassieke tegenstelling tussen de minister van Buitenlandse Zaken en die van Defensie komt in dit geval nog iets, namelijk het verschil in politieke kleur. Bij de ChristenUnie valt momenteel enige gemor te horen over het gebrek aan steun door het CDA. Het viel de achterliggende twee jaar al vaker op dat de christendemocraten in deze coalitie -zacht uitgedrukt- niet hard lopen om hun kleinere broertje, de CU, in diverse kwesties te steunen.
Dat speelde ook de achterliggende weken. Waar Van Middelkoop zich in zijn uitlatingen keurig hield aan wat eerder over de Uruzganmissie is afgesproken -eind 2010 zijn wij daar weg-, schiepen Balkenende en Verhagen onduidelijkheid door te gaan spreken over „nieuwe weegmomenten.” Maar wie moest zich voor dit alles in de Kamer verantwoorden? Van Middelkoop!
Wellicht hoort het bij de positie van kleinste coalitiepartner om regelmatig kop van Jut te zijn, maar aangenaam is dat natuurlijk niet. Wat dit betreft schoot SGP-Kamerlid Van der Staaij gisteren raak toen hij opmerkte dat behalve de minister van Defensie, zeker ook de minister van Buitenlandse Zaken in de Tweede Kamer had moeten staan. Samen werken, samen leven… én samen je verantwoorden.