Opinie

Vraag over scheiding ziel en lichamen blijft bestaan

Incidenteel wordt mij gevraagd om iets te vertellen over orgaantransplantatie. In mijn bij die gelegenheden afgestoken betoog ligt de nadruk meestal op de technische gang van zaken.

Prof. dr. P.J. Slootweg
23 January 2009 09:21Gewijzigd op 14 November 2020 07:08

Daarbij besteed ik uiteraard ruime aandacht aan de vereisten waaraan een donor moet voldoen en in die context blijft natuurlijk ook de hersendood niet onbesproken. In de op mijn exposé volgende discussie komt die hersendood meestal opnieuw uitgebreid aan de orde. Wanneer is iemand écht gestorven en betekent totale uitval van hersenfuncties inderdaad dat iemand niet meer leeft en ook niet meer tot leven is te wekken?Vaak gaan de vragen dan ook over de betrouwbaarheid van de apparaten en de methoden die worden gebruikt bij het vaststellen of er inderdaad sprake is van hersendood. Dat mensen terughoudend of sceptisch reageren op wat de dokters zeggen, is goed te begrijpen. Het is gewoonweg moeilijk te accepteren dat, ondanks het feit dat het hart klopt, het lichaam warm aanvoelt en de huid een normale kleur heeft, er toch sprake kan zijn van een dode, een lijk.

Onlangs kwam op zo’n aan orgaantransplantatie gewijde avond het punt aan de orde in hoeverre de hersendood als definitieve grens tussen dood en leven verenigbaar is met de omschrijving zoals in de Bijbel gegeven van sterven als scheiding van ziel en lichaam. De Bijbel spreekt immers niet over hersendood maar over een ziel die het lichaam verlaat. „Zonder de geest is het lichaam dood.” Deze definitie van sterven is glashelder; gescheiden van de ziel is het lichaam dood.

Maar wat betekent dit voor de praktijk? Tenslotte is de Bijbel geen medisch handboek. Op die avond kwamen we er dan ook niet goed uit, vooral niet omdat er vaak weinig tijd is voor discussie. Het punt bleef echter wel bij me haken.

Honden

Hoe stel je vast of een lichaam nog bezield is? Je kunt de ziel niet zien. Maar wegen dan misschien? Uitgaande van die veronderstelling werd in het begin van de vorige eeuw door een Amerikaanse arts een experiment uitgevoerd waarin vijf stervende patiënten vlak vóór en onmiddellijk na hun dood werden gewogen. Vijftien honden deden dienst als controle. De honden wogen dood evenveel als levend; logisch, want zij missen immers een ziel, aldus de verklaring van de wetenschapper hiervoor. Bij de mensen werd daarentegen na overlijden een gemiddeld gewichtsverlies van 20 gram geconstateerd, te verklaren door het vertrek van de ziel uit het lichaam. Deze resultaten bleken in de loop der tijd niet bestand tegen kritiek, hetgeen uiteraard niet verbaast. De ziel heeft een onmetelijk gewicht, maar is niet meetbaar in grammen.

Maar als de ziel zelf niet waarneembaar is, kunnen we misschien via een omweg zijn aanwezigheid vaststellen, door te bepalen of bij het onderzoek van een patiënt aan de ziel toegekende functies of eigenschappen al dan niet aanwezig zijn.

Zo schrijft Calvijn aan de ziel de eigenschappen verstand en wil toe. Maar is de consequentie dan dat iemand bij wie deze beide eigenschappen ontbreken, geen ziel meer heeft en dus gestorven is?

Ik denk niet dat een dergelijke gevolgtrekking op veel steun kan rekenen. Ouders van ernstig gehandicapte kinderen en familieleden van comateuze verkeersslachtoffers zullen er terecht bezwaar tegen maken als wij hun dierbaren vanwege een afwezigheid van meetbare zielsactiviteit doodverklaren.

Misschien brengt de Bijbel-se koppeling van de ziel gekoppeld aan het bloed of aan de adem ons verder? Helaas houden beide beelden evenmin stand als het erom gaat een moment van sterven ondubbelzinnig op een bepaald moment in de tijd vast te leggen. Zuigelingen met ernstige bloedafbraak vanwege onverenigbare resusfactoren bij de ouders krijgen wisseltransfusies waarbij bijna hun gehele bloedvolume wordt vervangen. Wordt daarbij hun ziel vervangen door de zielen van de bloeddonoren?

Hart-longmachine

En wat de adem betreft, uit de ijver waarmee reanimatiecursussen worden gevolgd, blijkt wel dat ook de afwezigheid van ademhaling niet wordt gelijkgesteld aan scheiding van ziel en lichaam. Ademhaling en bloedsomloop zijn noodzakelijke voorwaarden voor het leven maar niet onvervangbaar. Elke hartoperatie waarbij de hart-longmachine ademhaling en bloedsomloop overneemt, is hiervan het bewijs.

Ik concludeer dat we met de scheiding van ziel en lichaam als grens tussen dood en leven in de praktijk niet uit de voeten kunnen. De ziel onttrekt zich aan elke objectivering, zowel in haar aanwezigheid als in haar functies.

De in het begin gestelde vraag in hoeverre het moment van intreden van hersendood samenvalt met verbreking van de band tussen ziel en lichaam is daardoor niet te beantwoorden. Daarom gebruiken we het criterium van hersendood, niet alleen als het gaat om besluitvorming over donorschap bij orgaantransplantatie, maar vooral ook als argument om zinloze medische behandelingen op een passend moment te staken.

De auteur is hoogleraar klinische pathologie aan het UMC St Radboud te Nijmegen. Reageren aan scribent? goedbekeken@refdag.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer