Centrale in Kernhem moet weg
De gemeente Ede en de provincie Gelderland hebben een cruciale fout gemaakt door vast te houden aan de bouw van een wijkverwarmingscentrale vlak bij een basisschool in de wijk Kernhem. Dat blijkt uit een uitspraak die de Raad van State woensdag deed.
De wijkverwarmingscentrale is op minder dan 15 meter van het schoolplein gepland en dat is te onveilig voor spelende kinderen, meent de Raad van State. De uitspraak komt daarmee deels tegemoet aan de bezwaren van wijkbewoners in het Edese Kernhem en Vereniging Behoud Kernhem.De wijkbewoners, onder anderen H. van het Loo, en Behoud Kernhem zijn gekant tegen het omstreden woningbouwproject Kernhem. De provincie keurde eerder het bestemmingsplan goed voor de bouw van de eerste (Vlek A) en de tweede (Vlek B) fase. Vlek A met 1100 woningen is al bijna klaar, in vlek B komen 1950 woningen.
Vereniging Behoud Kernhem, die al eerder succes bij de Raad van State had met het torpederen van de eerste Kernhemplannen, is nog steeds gekant tegen de bouwplannen. Volgens de vereniging komen de woningen op een verkeerde plek tussen de provinciale weg N224 en de Doesburgerdijk.
De bezwaren tegen de plaats van de Kernhemplannen en andere bezwaren verwierp de Raad van State evenwel, alleen op het punt van de stadsverwarming hebben de bezwaarmakers gelijk gekregen. De wijkverwarming is volgens de bezwaarmakers nu al één en al ellende. De woningen worden verwarmd door een tijdelijk gasverbrandingsinstallatie die op meer dan 10 meter van de school staat – te dichtbij meent de Raad. Ook het nieuwe wijkverwarmingsgebouw had op die plek moeten komen. Overigens is de centrale volgens de bezwaarmakers volstrekt onnodig.
Oorspronkelijk zou Kernhem duurzaam verwarmd worden met restwarmte van Enka. Maar de fabriek ging dicht, waarna de gemeente voor een noodoplossing koos met de wijkverwarming. De bewoners wijzen erop dat het naburig bedrijf Fika ook warmte kan leveren. De gemeente moet daar opnieuw naar kijken. Wanneer de centrale bij de school verdwijnt, durft wethouder Van de Pol nog niet te zeggen. ,Dat gaat gewoon nog wat langer duren, vrees ik.”