Opinie

Mediasocialisatie

Wat zijn de effecten op de schoolprestaties van de wijze waarop in het gezin omgegaan wordt met de media? Dat is een vraag die zeker ook de gereformeerde gezindte aangaat.

21 January 2009 09:07Gewijzigd op 14 November 2020 07:08

In Mens&Maatschappij (83e jaargang, nr. 4) presenteert een drietal Nijmeegse sociologen de uitkomst van een omvangrijk onderzoek. Zij nemen hun uitgangspunt in de culturele-reproductietheorie van Bourdieu, die stelt dat in de samenleving de overdracht van materiële hulpbronnen aan belang heeft ingeboet en de overdracht van culturele hulpbronnen belangrijker geworden is.Daarbij willen de onderzoekers er wel rekening mee houden dat er behalve hulpbronnen ook culturele handicaps bestaan. Mensen hebben in hun leven met beide te maken. Zo blijkt uit een analyse van de onderzoeksgegevens dat wanneer ouders veel tv-kijken, dit de cognitieve ontwikkeling van hun kinderen belemmert, waardoor ze minder goed presteren op school. Dat is met name het geval wanneer de ouders vooral naar populaire tv-programma’s kijken.

Daarnaast is de leessocialisatie van groot belang. Daarbij blijkt niet zozeer het voorbeeldgedrag van de ouders van invloed te zijn, maar het actief stimuleren van het lezen. Door het voorlezen van en discussiëren over boeken kunnen ouders de cognitieve competentie van hun kinderen dermate stimuleren dat dat ook in betere schoolprestaties tot uitdrukking komt. De ouderlijke mediabegeleiding ten aanzien van lezen en tv-kijken blijkt in de praktijk verschillende kanten te hebben. Lezen moet bij kinderen worden aangeleerd, tv-kijken moet juist worden afgeleerd.

In Acta Politica (volume 43, number 4) schenkt Ank Michels, verbonden aan de Utrechtse universiteit, aandacht aan het democratiedebat in Nederland. In veel West-Europese landen is sprake van een verlies van vertrouwen in politici en politieke instituties en van onverschilligheid ten aanzien van de politiek. De opmars van Pim Fortuyn bij de verkiezingen van 2002 past geheel in dat patroon.

Deze kloof tussen politici en burgers stimuleert de discussie over verschillende democratiemodellen. Daarbij gaat het om de vraag hoe en in welke mate burgers zouden moeten participeren in het politieke proces.

In het model van de representatiedemocratie ligt de nadruk op de selectie van vertegenwoordigers aan wie de besluitvorming wordt toevertrouwd. De associatiedemocratie beklemtoont het belang van lokale en informele verbanden. De beraadslagingsdemocratie legt de nadruk op discussie en beraadslagingen. De participatiedemocratie beklemtoont de noodzaak van een betrokkenheid van de burger bij de besluitvorming.

Om na te gaan welke modellen van democratie de meeste aandacht krijgen, zijn de opiniepagina’s van NRC Handelsblad over een periode van vier jaar geanalyseerd.

Verreweg de meeste auteurs (61 procent) zoeken hun heil bij het representatiemodel. Het associatiemodel komt bij slechts 6 procent aan de orde. Dit zijn vooral CDA’ers en mensen uit de vakbondswereld. Voor de beraadslagingsdemocratie wordt door 7 procent aandacht gevraagd. Dat zijn vooral mensen uit de academische wereld. Daarentegen bepleit 26 procent de participatiedemocratie. Dat zijn vooral politici en ex-politici uit de linkse hoek.

Een analyse van partijprogramma’s geeft ongeveer hetzelfde beeld. De beraadslagingsdemocratie krijgt alleen aandacht bij GroenLinks.

In Denkwijzer (jaargang 8, nummer 4) stelt ChristenUniesenator Schuurman de richting van Europa aan de orde. Wat zijn de huidige Europese waarden? Vinden die vooral hun oorsprong in het christendom of in de aufklärung? Wie uitgaat van het eerste zal, ook al om praktisch politieke redenen, niet pleiten voor de toetreding van Turkije tot de EU.

De verlichting wordt gekenmerkt door het wetenschapsideaal en het vrijheidsideaal. Die hebben veel positiefs opgeleverd. Toch lopen we er nu mee vast omdat ze verabsoluteerd zijn. „Het eigenlijke probleem waarvoor wij vandaag staan is de blindheid van de Rede voor de niet-materiële dimensie van de werkelijkheid”, zo citeert hij de paus.

We hoeven geen afscheid te nemen van de cultuur van de verlichting, maar we moeten ons hoeden voor een verabsolutering ervan. Het cultuurexperiment met alleen een fundament in de verlichting is mislukt. De verlichtingscultuur zit in het moeras. Materieel steenrijk, maar geestelijk straatarm. Er is sprake van sociale ontbinding in een doorgeschoten individualisering en daarmee verbonden grenzeloze vrijheid en bedreiging van natuur en milieu. Europa heeft een verlichting van de verlichting nodig.

Wat we onder invloed van het christendom hebben geleerd blijft zeer actueel. Door de multiculturaliteit is echter de kans reëel dat waarden- en normensystemen steeds meer door elkaar gaan lopen. Het wantrouwen tussen moslims en autochtonen neemt toe. Bovendien is er in de westerse cultuur een strijd tussen libertijnen en christenen. Ook dat geeft onzekerheid met betrekking tot Europa als waardengemeenschap.

Bovendien brengt het individualiseringsproces met zich mee dat men eenzijdig alleen van burgerrechten spreekt, zonder te beseffen dat daar plichten tegenover staan. Schuurman bepleit dan ook het opstellen van een handvest van burgerplichten.

Dr. C. S. L. Janse, oud-hoofdredacteur RD

Reageren aan scribent? focus@refdag.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer