Het oude verbond is vervuld
De Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV) buigen zich weer over hun visie op Israël en het Joodse volk. Het rapport daarover biedt een goede basis voor verdere bezinning, vindt drs. J. A. van Delden. Wel is meer duidelijkheid gewenst over de vraag naar het lezen van de Schrift en de vervulling van de Bijbelse beloften voor Israël.
Hoe is de relatie tussen het Joodse volk en de christelijke kerk? Het is een vraag die veel discussie en emotie oproept in christelijke kring. Er is verschil van mening, dat soms zelfs het oog voor verbondenheid in Christus en aan de Bijbel lijkt te verduisteren. In de kring van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt is een verklaring, een missiestatement, opgesteld. Daarin gaat het over „onze positie en roeping in de verhouding tot Israël”, waarbij Israël moet worden gelezen als het Joodse volk. Hierbij een reactie op die verklaring.In de eerste plaats: het is verheugend dat deze verklaring er is. Het heeft heel lang geduurd voor het zo ver kon komen en nu is in heldere taal en in beknopte vorm positie gekozen. Een goede basis voor verheldering en verder gesprek.
In de tweede plaats: de verklaring is er duidelijk over: er is maar één volk van God. Dat volk „ging in ballingschap, keerde in zijn rest weer en staat sinds de eerste komst van de Messias onder zijn leiding. Bij dat volk zijn en worden (nog steeds!) de gelovigen ”uit de volken” ingelijfd als volwaardige huisgenoten van God en de burgers van zijn rijk.”
In de derde plaats is het verheugend dat op grond hiervan zonder reserve de vervangingstheologie wordt afgewezen. De Kerk is niet in de plaats van Israël gekomen, het verbond met het Joodse volk is niet afgeschaft of vervangen maar het is vervuld. Het nieuwe verbond is door en door Joods: het verleden vanaf de roeping van Abraham en de bevrijding uit Egypte, de Koning en Messias, de fundamenten en het Nieuwe Testament. Om het in de woorden van de nieuwtestamenticus Van Houwelingen te zeggen: het gaat om vervullen, niet om vervangen van het oude verbond.
Stemmingmakerij
In de vierde plaats: dat er ook maar één weg is waarin mensen delen in het heil. Voor ons „is beslissend, dat álle beloften van God in Jezus Christus hun vervulling (zullen) ontvangen, en dat je daar alleen in zijn gemeenschap in deelt.” „Wij bestrijden de ernstige misvatting (…) dat Gods ontferming niet meer zou uitgaan naar de Joden om hen te laten delen in de redding door zijn Messias.” Geen tweevolkenleer, geen tweewegenleer.
In de vijfde plaats wijst de verklaring af dat „een eerste, voorlopige, wederkomst van Christus valt te verwachten, waarbij een veronderstelde ”gemeente-uit-de-volken”, als was zij een tijdelijke ”tussenvorm”, zou worden ”opgenomen” van de aarde en waarbij Christus als koning zou regeren vanuit het aardse Jeruzalem, te midden van zijn eigenlijke volk (Israël). Dat is een ernstige vertekening van het nieuwtestamentische beeld van de ongedeelde gemeente en van het christelijke toekomstperspectief.” Eén volk, één weg, één einddoel.
De verklaring biedt een gezonde, Bijbelse basis. En als iemand hier toch nog wil spreken van vervangingstheologie, heeft dat naar mijn mening meer te maken met stemmingmakerij dan met redelijke argumentatie.
Niettemin blijven er veel vragen over. Ik noem er enkele.
Zo is het niet duidelijk wat vervulling inhoudt. De verklaring spreekt onbekommerd over „de beloften aan Israël” en over „het beloofde land” zonder dat duidelijk wordt in hoeverre de vervulling van het verbond invloed heeft op de inhoud van die beloften.
Tegoed
Laat ik dat verduidelijken. Het is denkbaar dat de belofte aan het Joodse volk van het bezit van het land Kanaän na de vervulling verbreed wordt tot de belofte van het bezit van de (nieuwe) aarde. Het is denkbaar dat beloften aan Israël niet meer exclusief Joods blijven, maar geldingskracht krijgen voor allen die in Israël ingelijfd worden. Dan zie je meteen dat de vervulling geen vervanging maar verdieping, verbreding, verrijking van de beloften meebrengt.
Daarmee hangt samen dat er onvoldoende duidelijkheid komt over de vraag hoe de Bijbel gelezen moet worden. In de verklaring wordt het Oude Testament gelezen in het licht van het Nieuwe. Maar in de discussies over deze vragen wordt nogal eens gesproken over het „tegoed van het Oude Testament.” Dat kan ook zo genoemd worden: het (vermeende) tekort van het Nieuwe Testament.
De vraag rijst in hoeverre het licht van het Nieuwe Testament voldoende is voor het lezen van het Oude. De beloften in het Nieuwe Testament voor het Joodse volk (Rom. 11:1-28) zijn bepaald veel minder aards en concreet dan wat sommigen veronderstellen met een beroep op profetieën uit het Oude Testament. Ook zou er meer moeten worden gezegd over het duizendjarig rijk. In hoeverre kun je daar op basis van de Bijbel verschillend over denken?
De verklaring biedt een goede basis om op te bouwen. En ook een uitstekend uitgangspunt om over door te praten met respect voor de Schrift en met respect voor medechristenen met een andere visie.
De auteur is schrijver van het boek ”Israël is Gods volk” (1985).