Geen garanties Kamp voor voortbestaan lpg-stations
Minister Kamp (VROM) kan niet garanderen dat de lpg-stations in Nederland kunnen blijven bestaan. Er zijn vele miljarden nodig om het gebruik van lpg veilig te maken en dat geld is er niet. Onderzoek moet uitwijzen hoe het verder moet met transport, opslag en gebruik van deze brandstof, aldus Kamp donderdag in de Tweede Kamer.
„Lpg is een enorm veiligheidsprobleem”, stelde de bewindsman vast. Geen van de zeshonderd stations in Nederland is echt veilig, vijftig moeten op korte termijn worden verplaatst omdat ze te dicht in de buurt van woningen liggen. Ook het transport vraagt om maatregelen. Dat gaat vaak nog over het spoor door dichtbevolkte gebieden.
Als er geen „haalbare en betaalbare oplossingen” zijn, komt de zogeheten uitfasering van lpg in beeld. „Ik kan niet uitsluiten dat dat nodig is”, zei Kamp.
Het CDA-Kamerlid Meijer wierp de bewindsman voor de voeten dat dat wel strijdig is met de campagnes in het verleden om automobilisten aan de lpg te krijgen. Dit zou beter zijn voor het milieu, was destijds het argument. Door de komst van de katalysator voor benzine gaat dat niet meer op, antwoordde Kamp.
Als voorbeeld van een lpg-probleem noemde de bewindsman het spooremplacement in Venlo. Daar moeten lpg-treinen richting Duitsland van locomotief wisselen. Om dit veilig te kunnen blijven doen, moet het hele emplacement de stad uit maar dat kost 135 miljoen, ongeveer net zoveel als het Rijk in kas heeft voor alle vergelijkbare problemen in heel het land samen.
Als alternatieven noemde Kamp locomotieven die zowel op Nederlands als op Duits spoor kunnen rijden, vervoer met aanvaringsbestendige binnenvaartschepen of gebruik van de Betuweroute voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.