Leven in een wereld van onbegrip
Joke van Leeuwen schetst in haar nieuwe roman een wereld van onbegrip. Dat is geen cynisme. Van Leeuwen is eerder een auteur die mededogen heeft met haar personages. Maar new age en andere vormen van egoïsme stelt zij vernietigend aan de kaak.
De nieuwe roman van Joke van Leeuwen (1951) heet ”Alles nieuw”. Het is een tamelijk dun boek, maar de verbeeldingswereld die erin aan de orde komt, waaiert breed uit. Geschonden gezichten van soldaten uit de loopgraven van 1914 uit een herdenkingsboek spelen een rol, evenals de aanstaande millenniumwisseling (het verhaal speelt in 1999). Verder komt de psychiatrie in beeld, de ouderenzorg, maar ook grafische kunst, de jeugd van tegenwoordig die geen idealen meer kent en de vergane glorie van new age en andere sektarische dromen.Je zou zeggen: dit kan niet anders dan een overvolle, onoverzichtelijke roman opleveren. Toch is dat niet het geval. Het is een soepele roman van beperkte omvang, waarin op natuurlijke wijze allerlei grafisch materiaal gebruikt is. De diverse verhaallijnen uit de roman krullen acrobatisch om elkaar heen, maar doen dat met speels gemak; ze zitten elkaar nergens in de weg. Het is bovendien een betrokken en menselijke roman, waarin de pijn van het leven wordt gevoeld en gepeild.
Dat is typerend voor Joke van Leeuwen, getuige ook haar eerdere werk. Mededogen en betrokkenheid bij de medemens vormen de ruggengraat van haar romanwereld. Dat mededogen maakt van Van Leeuwen geen hulpverlener (het bekende bezwaar tegen geëngageerde romans). Haar verbijstering over de kronkelingen van het lot en over het verwarrende en tegenstrijdige mysterie dat ’mens’ heet, lijkt te groot voor oplossingen. Ook het christelijke geloof, dat een rol speelt in de roman, kan binnen het perspectief van het verhaal geen troost bieden. Dat mag voor een gelovige lezer gemis zijn, maar het gaat erom mee te kijken met de auteur en in haar vertelling, in het spel van metaforen en motieven, een onthulling te zien van de verbijsterende mensenwereld. Wie dit werkelijk proeft, begrijpt waarom de troost van het geloof zo onvanzelfsprekend is.
Menselijk contact
Ada is een van de belangrijke verhaalfiguren uit de roman. Zij is bejaard, bewoont een pand met drie verdiepingen en een zolder. Ze verhuurt de bovenste etage aan een jonge, pas afgestudeerde kunstenares. Deze kunstenares is de tweede hoofdpersoon. Ada’s man leeft niet meer, maar er dient zich een nieuwe liefde aan: Reinier, eveneens zeer bejaard. Ook de kunstenares heeft een vriendje, Flor. Hij is een stuurloze knaap, die een grote mond heeft, maar over weinig ’inhoud’ beschikt. Ten slotte is er Boes, een kennis van de kunstenares. Hij zit in een psychiatrische inrichting. De kunstenares bezoekt hem geregeld.
In het eerste hoofdstuk staat een passage die het verhaal als in een notendop samenvat. De kunstenares brengt haar ouders naar het vliegveld, verliest hen uit het oog en zwaait dan vanaf het panoramaterras maar wat in het wilde weg. Conclusie: contact tussen mensen is maar al te vaak boordevol misverstand. Mensen willen van alles met elkaar, maar wanneer kennen en erkennen mensen elkaar werkelijk?
De grote kloof die in deze roman zichtbaar wordt, gaapt tussen de belevingswereld van Ada en die van de kunstenares (van wie we de naam niet te weten komen). In een oude bureaula vindt de kunstenares een foto van een tiener, een meisje. Met behulp van grafische digitale technieken veroudert zij het gezicht. Het meisje op de foto moet nu toch al een jaar of vijftig zijn, leert een jaartal achter op het portret. Als de oude Ada de verouderde foto in handen krijgt, schrikt ze. Dit is haar dochter, die ze al twintig jaar niet meer heeft gezien!
Tussen de hoofdstukken door -die afwisselend Ada en de kunstenares in beeld brengen- zijn brieven te lezen die deze dochter aan haar moeder schreef. Deze brieven zijn prachtig weergegeven in een oude typemachineletter. Inhoudelijk hebben ze een soort megafoonfunctie in de roman. Ze maken duidelijk dat er in mensen een noodlottige neiging zit om te cirkelen rond de eigen geluksdroom. De medemens wordt opgeofferd ten gunste van het eigen welbevinden. Zelfs als het je eigen moeder betreft, zoals in het geval van Ada: haar dochter wilde haar niet meer zien, sinds ze in de jaren zeventig het pad van het nieuwe licht ging bewandelen.
New age
In deze sfeer is het woord narcisme natuurlijk op zijn plaats. De newagebeweging die in de jaren tachtig ontstond, kondigde een heerlijk nieuw tijdperk aan. Liefde zou het sleutelwoord zijn - maar het ging daarbij vooral om liefde voor het eigen o zo interessante innerlijk, dat broodnodig in de fase van zelfverwerkelijking moest geraken. De import van oosterse religie heeft die ontwikkeling danig versterkt. Als we nu terugkijken, tekent het ontstellende egoïsme van deze beweging zich haarscherp af.
In de jaren zestig en zeventig roerde zich nog een sterk maatschappelijk engagement, dankzij de peper van het marxisme dat toen nog niet helemaal was uitgewerkt. Maar in de newagespiritualiteit die in de jaren tachtig in zwang kwam, was het vooral het eigen ik dat de eerste viool mocht spelen. De roman van Joke van Leeuwen legt dit mechaniek van de zelfverheerlijking bloot (de sacralisering van het zelf, zeggen sociologen), zonder daarmee de zwarte Piet alleen aan new age en verwante stromingen toe te schrijven. Het probleem zit blijkbaar in de mens zélf en in de manier waarop mensen met elkaar omgaan.
Boes heeft in zijn psychiatrische situatie geen enkele belangstelling voor de hem trouw bezoekende kunstenares. Hij is alle contact kwijt. Flor heeft geen greintje betrokkenheid bij een medemens; de kunstenares is vooral een object van zijn seksuele verlangens. Ada is de weg kwijt in haar verwarde denkbeelden, maar uitgerekend zij koestert hevig het verlangen naar een ander. De goedige oude Reinier zoekt haar aandacht, maar zij ontsnapt hem steeds in het verlangen naar haar dochter.
De titel ”Alles nieuw” klinkt mooi en goed. Maar de wereld is niet mooi en goed. Dankzij mensen. Soms ongewild en soms met voorbedachten rade maken mensen elkaar het leven lastig, pijnlijk, verdrietig of onmogelijk. Deze roman onthult die werkelijkheid en laat zich vergelijken met een ’ontdekkende’ preek, die noopt tot inkeer.
N.a.v. ”Alles nieuw”, door Joke van Leeuwen; uitg. Querido, Amsterdam, 2008; ISBN 978 90 214 3495 7; 160 blz.; € 18,95.