Vorige week kwam het kabinet met de sociale partners overeen dat er 550 miljoen euro beschikbaar blijft voor het spaarloon. De inleg per werknemer zou bij dit fiscale voordeel dan uitkomen op 613 euro.

Staatssecretaris Van Eijck (Belastingen) maakte woensdag in de Tweede Kamer duidelijk dat uit nieuwe berekeningen was gebleken dat het inlegbedrag verhoogd kon worden tot 615 euro, maar dat de Nederlandse Vereniging van Banken en het Verbond van Verzekeraars dat niet wilden. Volgens Van Eijck zijn de leden van deze instellingen uitgegaan van 613 euro en hebben ze daar hun folders op afgestemd. „Ze hebben ons erop gewezen dat ze hoge kosten zouden moeten maken om dit nog aan te passen”, zei Van Eijck. De LPF-staatssecretaris wees op de hoge administratieve lasten die de aanbieders van spaarloonproducten zouden krijgen.

Hij stelde de Kamer dan ook voor het maximale inlegbedrag van het spaarloon op 613 euro vast te leggen. De Kamer ging daarmee akkoord, net als met de andere afspraken die kabinet en sociale partners vorige week maakten over onder meer loonmatiging. Wel willen vooral de linkse oppositiepartijen meer duidelijkheid over de gevolgen voor de koopkracht van vooral de minimuminkomens.