Opinie

Spreuken

Op welke manier kan het oudtestamentische Spreukenboek inwerken op de cultuur? Die vraag stelde Bruce K. Waltke in maart 2008 aan de orde tijdens de eerste ”Richard B. Gaffinlezing over theologie, cultuur en zending” aan Westminster Theological Seminary, Philadelphia.

8 January 2009 09:08Gewijzigd op 14 November 2020 07:02

Waltke is momenteel hoogleraar Oude Testament aan Reformed Seminary in Orlando, Florida, en de auteur van onder meer een commentaar op Spreuken. Hij meende dat hij de vraag het beste kon beantwoorden door zich te richten op het begrip rechtvaardigheid. De tekst van zijn lezing ”Rechtvaardigheid in Spreuken” is opgenomen in de jongste aflevering van het Westminster Theological Journal (jaargang 70, 2008, nr. 2).Om bij het begrip rechtvaardigheid uit te komen, waren echter enkele omwegen nodig. Omdat wijsheid in het Spreukenboek centraal staat, is de eerste vraag: wat is wijsheid eigenlijk? Ze is een gave van God die omschreven kan worden als een vaardigheid of bekwaamheid op sociaal gebied. Wijsheid weet „hoe een gezonde maatschappij te bouwen onder Gods regering.”

De volgende vraag is: Hoe verhoudt de wijsheid zich tot de wet van Mozes? Salomo zal een afschrift van de wet tot zijn beschikking gehad hebben, maar desondanks vroeg hij God om wijsheid.

Volgens Waltke toont het Spreukenboek een wijsheid die zich meer op finesses richt dan de algemene regels van de mozaïsche wet. Terwijl de wet gebiedt „Gij zult niet doden”, zegt het Spreukenboek dat het goed is om een hongerige vijand van voedsel te voorzien (25:21). Wie in de wet hoorde „Gij zult niet stelen”, krijgt van het Spreukenboek bovendien de verzekering dat wie royaal zijn naaste helpt, zegen kan verwachten (22:9). De wet verbiedt overspel en Spreuken 31 vertelt daarenboven over een man die opstaat om zijn vrouw publiekelijk te prijzen.

Op deze manier komt in de Spreuken de wet van Mozes in de haarvaten van het leven terecht. Een samenleving waarin de verbijzonderingen van het Spreukenboek worden nageleefd, neemt volgens Waltke als vanzelf ook de hoofdregels van de wet in acht.

Wijsheid en rechtvaardigheid zijn woorden met verschillende betekenissen, maar in Spreuken zijn zij niet van elkaar te scheiden. Terwijl in andere Bijbelboeken mensen die niet deugen toch wel eens wijs genoemd worden, geldt in het Spreukenboek dat bekwaamheid in de manier van leven (wijsheid) onlosmakelijk met rechtvaardigheid verbonden is. De wijze is dus rechtvaardig omdat hij in het concrete samenleven met andere mensen overeenkomstig Gods wil leeft. En op wat God van de mens vraagt, werpt Spreuken een eigen licht.

Volgens Waltke is het: „zichzelf achterstellen om anderen te bevoordelen.” Waltke weet, met Augustinus, dat mensen genade nodig hebben om niet te blijven steken in „schitterende ondeugden.” Hij leverde een originele bijdrage die niet in moralisme eindigt.

Het Franse tijdschrift La revue réformée bracht in zijn laatste aflevering van 2008 (jaargang 59, nr. 5) een themanummer uit over de verkiezing. Behalve een fragment uit een nieuwe Calvijnvertaling die in het lopende jubileumjaar zal verschijnen, bevat deze aflevering diverse bijdragen van hoogleraren van de Vrije Faculteit voor Gereformeerde Theologie in Aix-en-Provence. Ron Bergey, hoogleraar Oude Testament, tekende voor een bijdrage over ”De verkiezing in Deuteronomium”. Wie opzoekt waar in het Oude Testament wordt gesproken over Gods kiezen van mensen, komt er vanzelf achter dat het boek Deuteronomium veel aandacht verdient. Cruciaal zijn de verzen 6 tot 8 van hoofdstuk 7. Het gaat hier om Gods verkiezing van het volk Israël.

Bergey legt de vinger bij drie elementen. Om te beginnen staat hier ondubbelzinnig dat God mensen niet kiest op basis van hun voortreffelijke eigenschappen. Israël was namelijk „het minste van alle volken.” Vervolgens blijkt Gods kiezen gericht te zijn op verlossing. In vers 8 is immers sprake van de bevrijding uit de Egyptische slavernij. In de derde plaats komt Gods verkiezing voort uit Zijn liefde. Dat is op te maken uit vers 8, waar Gods liefde verbonden wordt met Zijn trouw aan de verbondseed. Op deze manier kan Bergey in deze verzen een heilsorde aanwijzen: „liefde, verkiezing, verlossing.”

Wie meent dat de kerk buitenkerkelijke mensen bij voorkeur niet met psalmen moet confronteren, maar met laagdrempelige moderne teksten, vindt in het onderzoek van Fergus McDonald misschien aanleiding om daar nog eens over na te denken. Deze voormalige secretaris-generaal van de United Bible Societies vroeg zich af of hij mogelijk jonge spirituele „zoekers die de kerken als saai en irrelevant beschouwen” kon bereiken met een programma waarin zij drie weken lang elke dag over een psalm mediteerden. Hij doet verslag van zijn onderzoek in het Scottish Bulletin of Evangelical Theology (jaargang 26, aflevering 2, 2008).

Na het experiment is McDonald ervan overtuigd dat de psalmen (volgens Calvijn een „anatomie van alle delen van de ziel”) een middel kunnen zijn waardoor ook hedendaagse spirituele zoekers uit hun focus op zichzelf vandaan komen om met zichzelf tot God te gaan.

Aza Goudriaan, universitair docent aan de faculteit der godgeleerdheid van de Vrije Universiteit Amsterdam.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer