„We schaften een keer extra”
Hoewel de temperatuur overdag niet boven het nulpunt uitkomt en het vriest dat het kraakt, blijft aannemer Geurt Kampert (40) uit Harskamp gewoon buiten aan het werk. „Als het te koud wordt, schaften we een keertje extra.”
Met een T-shirt met lange mouwen, een lange onderbroek, handschoenen en een extra paar sokken is de vrieskou volgens Kampert prima te doorstaan. „’s Ochtends tot een uur of tien zijn m’n voeten koud. Daarna stijgt de temperatuur tot een graad of min 4. Dan heb ik nergens last meer van”, aldus de mede-eigenaar van J. & G. Kampert Aannemingsbedrijf uit Harskamp.Vorstverlet zit er voor Kampert en zijn zes medewerkers niet in. Maandag maakte hij een begin met de verbouwing van een bakkerij in Hoenderloo. De klus moet binnen enkele weken zijn geklaard. „We kunnen geen tijd verliezen. Deze week moeten de pannen van het dak. De meeste zitten vastgevroren. Af en toe moeten we wrikken om ze los te krijgen. Volgende week gaan de dakplaten eraf.”
Om het pand heen worden vandaag en morgen de steigers geplaatst. „Best zwaar werk. Maar dat komt bij deze lage temperaturen juist goed uit. We moeten ons flink inspannen. We zijn voortdurend in beweging: ladder op, ladder af. Daardoor blijft het lichaam lekker warm.”
Bij strenge vorst trekken bijna alle werknemers zogenaamd thermo-ondergoed aan. Dat houdt de lichaamswarmte vast, aldus Kampert. Ook dragen de meeste bouwvakkers hoofdbedekking. „Zelf heb ik ’s ochtends een muts op en ’s middags, als de temperatuur naar het nulpunt gaat, een petje”, zegt Kampert. „Gelukkig schijnt overdag het zonnetje. Wat ook scheelt, is dat er nauwelijks wind staat. Als het regent en alles glad wordt, houdt het op. Dan stoppen we ermee. We nemen natuurlijk geen risico’s.”
Alleen tijdens de koffiepauzes in de bouwkeet gaan de handschoenen uit. „We dragen zomerhandschoenen. Die zijn lekker soepel en geven toch bescherming tegen de kou. Als we schaften, leggen we ze op een elektrisch kacheltje om ze te drogen en te warmen. Overigens gaat het koffieapparaat ’s avonds mee naar huis. Op die manier voorkomen we dat het ding kapot vriest.”
Kampert kreeg tijdens zijn loopbaan in de bouw twee keer te maken met vorstverlet. De laatste keer dat hij zijn werknemers met verlof stuurde, was vijftien jaar geleden. „Wij proberen zolang mogelijk door te gaan.”