Aan de hand van een Sudanees door Darfur
„Niet gedood worden is heel fijn. Daarna zit je urenlang te glimlachen, onophoudelijk, onnozel, zonder dat je er iets aan kunt doen.” De Sudanese tolk Daoud Hari maakte die gemoedstoestand mee nadat rebellen hem het geweer op het hoofd zetten. Hari verhaalt er over in het boek ”De tolk”, een boeiend verslag van binnenuit over Darfur.
De Britse journalist Philip Cox reist met Hari door Darfur als rebellen de auto aanhouden en Hari willen doodschieten omdat hij een spion zou zijn. Cox heeft het nummer van de rebellenhoofdman, die hij een tijd daarvoor had geïnterviewd, belt die en weet de executie te voorkomen. Hari heeft ondertussen echter al afscheid van het leven genomen.De Sudanees schrijft in zijn boek wat er door hem heen ging toen het wapen tegen zijn hoofd stond. „De loop van het geweer voelde warm aan tegen mijn slaap. Had hij het net nog afgevuurd of was het gewoon warm van de zon? Als dit mijn laatste gedachten waren, moest ik proberen iets beters te denken, vond ik”, schrijft Hari. „Dus dacht ik aan mijn familie en hoeveel ik van hen hield en dat ik mijn broers misschien gauw weer zou zien.”
”De tolk” is een goed leesbaar relaas van het leven van een tolk in oorlogstijd. Het blinkt niet uit in literaire stijl, maar geeft een fascinerende blik in het conflict in Darfur vanuit het oogpunt van een directe betrokkene. Hari is geboren en getogen in Darfur en beleefde er naar eigen zeggen een jeugd „vol vrolijke avonturen.” Op zijn dertiende zag Hari echter voor het eerst „mensen aan flarden de lucht invliegen.” De voorbode van een langdurig en bloedig conflict.
Landgebruik
Zijn dorp, bewoond door Afrikaanse Zaghawa, werd op een kwade dag omsingeld door Arabieren. Een confrontatie van de Zaghawa met Arabische nomaden was op zich niet uitzonderlijk, schrijft Hari. Meestal beperkten die controverses zich tot een kort gevecht buiten het dorp over landgebruik, waarna de beide partijen weer vrede sloten en bij elkaar thuis gingen eten. „Het verschil bestond er nu uit de Arabische regering van Soedan partij koos voor de Arabische nomaden, aangezien ze de meer permanent gevestigde volken van het land wilden hebben”, duidt Hari de nieuwe situatie.
Hari gaat naar Libië om werk te zoeken, probeert via Egypte in Israël te komen, maar wordt opgepakt en in Egypte gevangengezet. Hij komt echter vrij en keert in 2003 terug naar Darfur. „Een slecht moment om naar huis te gaan”, constateert hij ironisch. Het conflict in zijn geboortestreek is in alle hevigheid losgebarsten. Bij thuiskomst treft hij zijn familie en de andere dorpelingen in rouw aan. De ontvangst was anders dan hij zich had voorgesteld. „De kinderen van het dorp keken ons ernstig na, in plaats van met ons mee te rennen. Hun dieren waren in geen velden of wegen te bekennen. Sommige afgebrande hutten rookten nog na.”
Hari vlucht naar Tsjaad, waar hij in het vluchtelingenkamp met zijn gebrekkige Engels begint te tolken voor hulpverleners van internationale hulporganisaties. Ook tolkt hij voor een commissie van de Amerikaanse inlichtingendienst CIA die onderzoekt of er in Darfur sprake is van genocide. Al snel krijgt hij ook verzoeken van journalisten om voor hen te vertalen.
Oorlogsmisdadigers
Het grootste deel van het boek is een verslag van de vaak niet ongevaarlijke tochten die hij met deze verslaggevers onderneemt, Darfur in. Hari spreekt Engels, maar beschikt bovendien over een enorm netwerk. Zijn mobiel staat vol nummers van rebellenleiders en stamhoofden, waardoor hij de journalisten met belangrijke figuren in contact kan brengen, maar ook een zo veilig mogelijke doortocht kan garanderen.
Dan gaat het toch een keer fout. Het is 2006 als een journalist van National Geographic, Paul Salopek, een dagtocht voorstelt naar een uiterst gevaarlijk gebied. Niet lang na vertrek stuiten Hari, Salopek en de Tsjadische chauffeur op een controlepost van het Sudanese leger en worden de inzittenden opgepakt op verdenking van spionage. Het drietal wordt onder erbarmelijke omstandigheden opgesloten en meer dan een maand lang ondervraagd en zwaar gemarteld. „Jij bent de oorlogsmisdadiger, niet wij”, bijt een generaal Hari toe. „Jij brengt verslaggevers het land in om over ons te liegen en Soedan ten val te brengen. Jij bent hier de misdadiger.”
Uiteindelijk komt het drietal vrij na interventie door de Amerikaanse gouverneur Bill Richardson van New Mexico. Hari krijgt asiel in de Verenigde Staten. Daar beschrijft hij zijn belevenissen (of exacter: hij laat die optekenen) om de situatie in Darfur breder onder de aandacht te brengen. Hari: „Ik ben de tolk die journalisten heeft meegenomen het gevaarlijke Darfur in. Nu wil ik jou daar mee naartoe nemen, als je de moed hebt om met me mee te gaan.”
De tocht is de moeite waard.
N.a.v. ”De tolk. Mijn verhaal van Darfur”, door Daoud Hari; uitg. Arena, Amsterdam, 2008; ISBN 978 90 6974 970 9; 220 blz.; € 18,95.