Westerse waarden onder vuur
”Cultuurfilosofie. Katholieke, reformatorische, humanistische, islamitische en joodse reflecties over onze cultuur”, onder redactie van prof. dr. Edith Brugmans; uitg. Damon, Leende, 2002; ISBN 90 5573 290 7; 896 blz.; € 42,25.
Cultuur is een even bekend als onbekend woord. Dat we als christenen met de cultuur te maken hebben, staat vast. Maar hoe en vanuit welk perspectief? Op deze vragen geeft het standaardwerk ”Cultuurfilosofie” een uitgebreid antwoord. Wie de cultuur in historische en actuele zin wil verstaan, kan niet om dit boek heen. Maar hij zij alvast gewaarschuwd dat hij wellicht door de bomen het bos niet meer ziet. K. van der Zwaag
plattekst (u15,1,0(Het boek ”Cultuurfilosofie” maakt deel uit van de cursus cultuurfilosofie bij de Open Universiteit Nederland. De cursus van 1994 bevatte cultuurfilosofische beschouwingen vanuit rooms-katholiek, reformatorisch en humanistisch perspectief. In de nieuwe cursus zijn ook bijdragen vanuit islamitisch en Joods perspectief opgenomen.
Een reflectie op de eigen cultuur is een kenmerk van alle beschavingen, zo lezen we in dit boek. Maar in de loop van de twintigste eeuw is de westerse cultuurfilosofie een complexe zaak geworden. Twijfels rezen over de houdbaarheid van fundamentele betekenissen van de westerse cultuur. Grote vragen ontstonden bij de westerse manier van denken. De opvatting dat rationele kennis louter berust op logisch redeneren, is te eng gebleken. Er zijn immers doeleinden die nauwelijks rationeel kunnen worden omschreven.
Dit boek wil het problematische karakter van westerse normatieve vooronderstellingen duidelijk maken en reikt alternatieven aan voor de bekritiseerde waarden, normen en rationaliteitsconcepties.
Autonomie
De eerste vijf hoofdstukken vormen de basis van de cultuurfilosofie die in het boek is ontwikkeld. Daaruit blijkt onder meer dat autonomie de fundamentele waarde van onze moderne cultuur is. De houdbaarheid ervan wordt echter in twijfel getrokken. Normatieve vragen ten aanzien van de geschiedenis in de moderne cultuur zijn versmald tot een oppervlakkig vooruitgangsgeloof. Onze cultuur kenmerkt zich door een gebrek aan een gemeenschappelijk historisch besef en aan een belijnde visie op de toekomst.
In het algemene gedeelte maken we verder kennis met het pluralisme, dat niet zozeer in beschrijvende maar in normatieve zin wordt begrepen. Prof. Frans Jacobs (Universiteit van Amsterdam) voert een pleidooi voor waardepluralisme en levensbeschouwelijke pluralisme. In een bijdrage van prof. Ben Vedder (KUN) lezen we dat een levensbeschouwelijk perspectief gekenmerkt wordt door de idee van de „heteronoom” bepaalde fundamentele waarde van een goed, menswaardig leven. Niet onverschilligheid, maar respect voor het standpunt van de ander, is volgens hem het antwoord.
Vervolgens komen de vijf levensbeschouwelijke denkrichtingen ter sprake. Prof. Koen Boey (Brugge) gaat in op het rooms-katholieke denken. De kerk is een sacramentele gemeenschap. De hiërarchie heeft een rol binnen de sacramentele orde, maar moet dienend en ondersteunend zijn. Stelt zij zich op de voorgrond, dan moet haar verkeerd functioneren worden aangeklaagd.
Prof. René van Woudenberg (VU) schrijft over het reformatorisch wijsgerig denken. De leer van schepping en verlossing, de werkelijkheidsstructuur en de mogelijkheid van christelijke filosofie zijn daarin belangrijke aandachtspunten. Na het humanistische denken (prof. Jan Bransen) en het Joodse denken (prof. Albert van der Heide), komt ook het islamitisch wijsgerig denken aan de orde (Abdulwahid van Bommel).
Drie stromingen
Van Bommel geeft een uitgebreid historisch overzicht. De recente islamitische wijsbegeerte kent volgens hem ten minste drie stromingen: die van het fundamentalisme, die van de herinterpretatie van islamitische concepten in moderne westerse termen en die van de dialogische filosofie die streeft naar mondialisering van het denken.
Ten slotte worden er in deze publicatie reflecties ontwikkeld over specifieke activiteiten vanuit levensbeschouwelijk perspectief. In twaalf hoofdstukken wordt stilgestaan bij onder meer techniek, milieu, het morele oordeel, de ordening van de samenleving, de democratische rechtsstaat en de relatie tot het transcendente. Het zijn hoofdstukken, geschreven door een breed samengesteld scala aan auteurs, onder wie E. Schuurman, B. Goudzwaard, H. G. Geertsema, S. Griffioen en P. Cliteur, om maar enkele bekende namen te noemen.
Het vierde en laatste deel behandelt de relatie tussen levensbeschouwing en onderwijs. De verschillende levensbeschouwingen, te weten de reformatorische, de humanistische, de rooms-katholieke en de islamitische, worden in verband gebracht met de aard van het onderwijs.
De kracht van dit boek ligt voor mij vooral in de objectieve beschrijving van de diverse levensbeschouwelijke visies op de cultuur. Het heeft het karakter van een handboek dat vooral als naslagwerk dienst kan doen. Men kan zich in bijzondere (deel)onderwerpen verdiepen.
De kwaliteit is zonder meer goed te noemen, vooral gezien het feit dat het boek het karakter heeft van een inleiding op het denken over cultuur. Het lijkt mij vooral geschikt voor onderwijsinstellingen, maar ook breed geïnteresseerden kunnen hier volop terecht. Aan het einde mis ik een duidelijke evaluatie vanuit een bijbels perspectief, maar daarvoor is deze uitgave nu eenmaal te multireligieus.
Het boek onderstreept maar weer eens de noodzaak om ook vanuit bijbels-reformatorisch opzicht de bezinning op en de confrontatie met de cultuur aan te gaan.