Kerkinformatie / Wapenveld / Profetisch Perspectief
Verplatting in beleefdheid en respect voor elkaar. „Het is net alsof de sfeer in de samenleving zich op bepaalde momenten ook doorzet in de kerk”, signaleert ds. G. de Fijter, synodepreses van de Protestantse Kerk, in het PKN-blad Kerkinformatie.
„Voor mij zijn de akeligste plekken de internetfora. Dagelijks probeer ik een site als kerknieuws.nl bij te houden. Naast de prima informatie die de IKON daar aanbiedt op het gebied van religie, geloof en kerk, is daar ook de mogelijkheid om te reageren op dat nieuws. Het is stuitend hoe mensen -betrokken mensen- daar met elkaar omgaan. Vaak heel agressief. Er blijkt bij een deel van de sitebezoekers een ongeremde neiging te zijn de ander omlaag te halen. Veel minder vaak kom ik er mensen tegen die het nieuwe medium gebruiken om elkaar verder te helpen. Ik ben van mening dat we als kerk ons erin moeten oefenen het goede voorbeeld te geven.In het -wellicht emotionele gesprek of zelfs debat- moeten we onszelf bedwingen. Er mag best flink geopponeerd worden. Ik heb een voorkeur voor het gesprek boven het debat. In het laatste is er altijd sprake van winnaars en verliezers. Daar heeft de kerk geen behoefte aan. Wanneer binnen en buiten de kerk mensen geen kans zien om aan beleefdheid en respect gestalte te geven, ligt er naar mijn mening de opdracht om anderen op hun uitlatingen aan te spreken.
Beleefdheid en respect, daar begon ik mee. Dat betekent tegelijkertijd dat we niet met onze vinger naar de ander moeten wijzen. Als mensen die samen de kerk vormen hebben we de verantwoordelijkheid om uit te zoeken wat een Bijbelwoord uit Filippenzen 4:8 vandaag voor ons betekent. Ik citeer de NBV: „Ten slotte, broeders en zusters, schenk aandacht aan alles wat waar is, alles wat edel is, alles wat rechtvaardig is, alles wat zuiver is, alles wat lieflijk is, alles wat eervol is, kortom, aan alles wat deugdzaam is en lof verdient.” Laten we op onze eigen plek in de gemeente en de kerkelijke verbanden daarmee beginnen. Als het goed is wordt het in het publieke domein opgemerkt.”
Wapenveld
Tim Keller is een fenomeen, schrijven Herman Paul en Bart Wallet in het blad Wapenveld. De twee spraken met de predikant van Redeemer Church in New York, die opmerkt existentieel geraakt te zijn door het boek ”The Resurrection of the Son of God” van de anglicaanse bisschop Tom Wright.
„Als predikant van Redeemer kreeg Keller schildklierkanker. Zijn wereld stond stil, hij hield er rekening mee dat hij zou gaan sterven. „Toen ik zo in het ziekenhuis lag, had ik voor het eerst in dertig jaar de tijd om veel te lezen. Een maand was ik praktisch invalide. Toen ontdekte ik Tom Wrights boek ”The Resurrection of the Son of God”. Dat was een existentiële ervaring. Dit achthonderd pagina’s dikke wetenschappelijke boek, met tal van voetnoten, heeft me ongelooflijk veel kracht gegeven. Ik ben niet iemand die om boeken huilt, en ik denk dat ik het ook niet heb gedaan, maar het boek heeft veel voor me betekend. Een boek van achthonderd pagina’s kan nooit van begin tot eind existentieel zijn als het ook niet intellectueel uitdagend is.”
De Britse nieuwtestamenticus en Anglicaanse bisschop van Durham gaf Keller een nieuwe kijk op de opstanding van Jezus. „Mooi aan het boek was niet alleen dat Wright van de opstanding een duidelijk historisch feit maakt, maar ook dat hij het heel concreet maakt. Hij laat zien dat Jezus de categorieën doorbrak, hij liep door muren, maar je kon hem ook aanraken. Jezus past niet in een van onze categorieën, ontstijgt die allemaal. Maar het is ook heel concreet, het gaf me een idee: zo ziet het er in de toekomst ongeveer uit.”
„Veel christenen denken dat het doel is om naar de hemel te gaan, maar het echte doel ligt hier op aarde, de aarde zal er altijd zijn. Niemand anders gelooft dat, de moslims niet, de boeddhisten niet. Ook de seculiere mensen geloven het niet, zij denken dat de wereld ten onder gaat door de dood van de zon. Wij zijn de enigen die zo toegewijd zijn aan de aarde, omdat God daarop betrokken is in een heel materiële zin. Ik wist natuurlijk altijd al dat er een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zal komen en ik heb nooit echt gedacht dat het allemaal om de hemel draait. Maar Wright haalde me uit een vorm van piëtisme en dualisme dat heel diep in het christendom zit. Hij heeft geholpen om het meeste daarvan uit me te schudden. Het was een soort laatste behandeling.””
Profetisch Perspectief
Profetisch Perspectief (uitgave van de Stichting Christenen voor Israël) is gewijd aan het thema het duizendjarig rijk. Dr. W. de Greef gaat in zijn bijdrage onder andere in op Israël in Calvijns toekomstverwachting.
„Calvijn hoort niet bij hen, die beweren dat Israël afgedaan heeft omdat het volk schuld heeft aan de dood van Jezus Christus. In zijn uitleg van Psalm 132:12 zegt hij dat God in zijn omgang met zijn volk duidelijk heeft laten merken dat zijn genade de boventoon voert. De ontrouw van het volk heeft niet verhinderd, dat God in Christus duidelijk heeft laten zien geen waarde te hechten aan verdiensten. Daarom zegt Paulus dat de ontrouw van sommigen de trouw van God niet tenietdoet (Rom. 3:3). God gaf het dus niet op de Joden zijn genade te betonen, omdat Hij hen uit genade verkoren had. Hij lette niet op wat zij verdienden, maar hield vast aan wat Hij zich voorgenomen had te doen.
Als in het Nieuwe Testament, met name in Handelingen, gesproken wordt over Joden die in Jezus als de Christus geloven, brengt Calvijn dat in verbinding met Gods trouw ten opzichte van Israël, zoals Paulus dat ook doet als hij in Romeinen 11 met klem verzekert, dat God zijn volk niet heeft verstoten en op Joden wijst die in Jezus Christus geloven; Paulus duidt hen aan als een „rest overeenkomstig Gods genadige verkiezing.”
Wat de toekomst betreft, houdt Calvijn ook vast aan Gods trouw ten opzichte van Israël. Maar hij heeft het niet meer, zoals in zijn uitleg van het Oude Testament, over Israël als volk en ook niet over het beloofde land, dat immers beeld was van de hemelse erfenis die we nu in Christus hebben.
Als Calvijn het over de Joden heeft, merken we dat bij hem alle accent valt op de beslissende betekenis van de relatie met Jezus Christus. Tijdens en vlak na de komst van Christus erkenden slechts een gering aantal Joden Jezus als de Messias. Velen uit de volken namen vervolgens de open plaatsen in. Maar omdat God geen berouw heeft over zijn roeping, zullen „tot het einde enige resten behouden worden.” We moet ons niet blindstaren, zegt Calvijn, op wat er van het behoud van Israël op dit moment te zien is, maar in gedachten houden wat Paulus in Romeinen 11:25 en 26 schrijft. Calvijn denkt daarbij aan „sommige Joden die God uit de verstrooiing bijeen zal brengen” (zie zijn uitleg van Luk. 1:33). Omdat hij meent dat de woorden van Paulus slaan op „de voleinding van het rijk van Christus”, verstaat hij onder „gans Israël” de kerk die uit Joden en heidenen bestaat. Sinds de komst van Christus, meent Calvijn, richt God zich niet meer op één volk in het bijzonder, maar heeft Hij de hele wereld op het oog. Toch houdt Calvijn vast aan de bijzondere positie van de Joden. Als „gans Israël” tot voltooiing gekomen is, nemen de Joden „de eerste plaats in, omdat zij in het huisgezin van God als het ware de eerstgeborenen zijn” (comm. Rom. 11:26; vgl. comm. Jes. 19:25).”