Exit Bush
Nog tweeënhalve week, dan is George W. Bush van Mister President ”Ex” geworden. De verhuiswagen is al besteld. Volgens criticasters is het slechts een bestelbusje. De inboedel stelt namelijk niet veel voor. Bush laat de meubels staan, zijn garderobe is klein (twee kostuums, een rode en een blauwgrijze stropdas en vier overhemden) en zijn bibliotheek past in één verhuisdoos.
Vrienden van zijn opvolger Obama zijn ook niet zozeer bezorgd over hetgeen Bush meeneemt uit het Witte Huis -sommige voorgangers plunderden bij hun vertrek de ambtswoning- maar veel meer over wat hij in de stalen dossierkasten achterlaat. Over één ding zijn ze het wel eens: het is een puinhoop. Alleen: hoe groot is die? Een evaluatie bij het vertrek van een fel bekritiseerde president.
Je bent als president van de Verenigde Staten toch wel diep gezonken als burgers niet zoals gebruikelijk een straat of laan naar je willen vernoemen, maar het gemeentelijke rioolsysteem. In Californië toonden 16.000 burgers zich serieus voorstander om de naam George W. Bush te verbinden aan het plaatselijke afvalputje. Zou het voorstel het hebben gehaald, dan zou voortaan alle drek worden afgevoerd via de Bushbuizen. Dieper kun je bijna niet zinken.Impopulair
Minder dan 30 procent van de Amerikanen heeft nog vertrouwen in de man die na een regeringsperiode van acht jaar over enkele weken uit Washington vertrekt. Bush heeft de gunst van het volk totaal verspeeld. Hij is ook de waardering van deskundige politicologen en historici kwijt. Uit een lijst van presidenten die de Engelse krant The Times recent publiceerde, blijkt dat Bush op de voorlaatste plaats staat. Alleen president James Buchanan heeft een nog lager waarderingscijfer. Maar deze Democraat, die van 1857 tot 1861 regeerde, was ook degene die de Amerikanen in de burgeroorlog stortte; een trauma dat ze nu, anderhalve eeuw later, nog steeds niet helemaal hebben verwerkt.
President Bush zelf laat niet blijken of en hoe vervelend hij het vindt dat hij volstrekt impopulair is geworden. Als hem ernaar gevraagd wordt, zegt hij steeds: „De geschiedenis zal een eigen oordeel vellen.”
Dat kan soms inderdaad anders uitpakken dan tijdgenoten doen. In 1968 publiceerde de Russische historicus Roy Medvedev een vuistdikke geschiedenis van het Stalintijdperk onder de titel ”Laat de geschiedenis oordelen”. Van het beeld dat Stalin veel goeds voor de Sovjet-Unie had gedaan, liet Medvedev geen spaan heel. De geschiedenis oordeelde anders dan in 1953, toen veel (krokodillen)tranen werden geplengd vanwege de dood van de Sovjetleider.
Het kan ook precies andersom gaan. Bij het vertrek van president Truman in 1953 stond hij voor zijn tijdgenoten te boek als een „jammerlijke mislukkeling.” Inmiddels oordelen historici anders: „Een voorbeeldig politicus die volstrekt onkreukbaar was en zonder enige opsmuk of bijbedoeling politiek bedreef.”
Altijd de schuldige
Bush staat nu, aan het eind van zijn presidentiële loopbaan, op een absoluut dieptepunt. Hoe kon het zo ver komen? Vier jaar geleden wist hij immers nog wel zo veel stemmen te vergaren dat hij aan een tweede ambtstermijn kon beginnen. En is alle kritiek wel allemaal even eerlijk? De conservatieve jurist en columnist Jeffrey Shapiro vindt in ieder geval van niet. „De aanvallen tegen hem zijn vals en lasterlijk. Wat hij ook doet, Bush krijgt de schuld van alles. Alsof veel van onze problemen niet al tijden geleden zijn ontstaan.”
In de klacht van Shapiro zit best een kern van waarheid. Niet alles wat nu fout gaat, is direct het gevolg van het beleid van Bush. Het is niet fair om bijvoorbeeld de huidige economische crisis geheel op het conto van de bewoner van het Witte Huis te schrijven. Daarvoor zijn de oorzaken en de problemen te complex. Evenzo zal duidelijk zijn dat Bush niet als enige verantwoordelijk kan worden gehouden voor het voortduren van de terreurdreiging.
Imagoprobleem
Natuurlijk is het niet ongebruikelijk dat het staatshoofd verantwoordelijk wordt gesteld voor het politieke en sociaaleconomische gebeuren in een land. De kritiek die Bush echter ontvangt is uitzonderlijk heftig.
Een deel van de verklaring daarvoor is dat Bush van meet af aan een imagoprobleem heeft. Zijn tegenstanders en de media proberen keer op keer onder de aandacht te brengen dat hij beperkte intellectuele capaciteiten heeft.
Bush heeft zelf ook bijgedragen aan dat beeld. Bij de start van de oorlog in Irak wist hij nauwelijks dat er soennieten, sjiieten en Koerden in Irak wonen. In details is hij in het algemeen niet geïnteresseerd en beslissingen neemt hij vaak niet op grond van feiten en argumenten maar vooral op basis van zijn gevoel. Zijn voormalige woordvoerder Scott McLellan zegt: „Hij is altijd een instinctieve leider geweest, geen intellectuele.”
Toch gaat het te ver om Bush dom te noemen. Hij heeft gestudeerd aan twee Amerikaanse topinstellingen: de universiteit van Yale en de Harvard Business School. Daar word je alleen toegelaten als je een bovengemiddelde intelligentie hebt. Voormalig president Clinton zei na de eerste ontmoeting met zijn opvolger: „Bush wil niets weten, maar hij is niet dom.”
Tweede factor die de media en de publieke opinie vooringenomen maakte was de christelijke levensovertuiging van Bush. Al voor zijn aantreden schreef de Amerikaanse pers, en niet als enige, over „de bekrompen evangelicaal die als een moraalridder zou gaan regeren en de Amerikanen zou terugbrengen naar de benepenheid van een kwarteeuw geleden.” Iedere maatregel die Bush op met name ethisch terrein nam, hielden zijn meer progressieve tegenstanders tegen de leeslamp om te oordelen of het conservatieve watermerk wel of niet aanwezig was.
Laatste punt dat Bush parten speelde was dat hij minder dan zijn grote voorbeeld, Ronald Reagan, en dan zijn onmiddellijke voorganger, Bill Clinton, bedreven was in het communiceren met het gewone volk. Reagan was de grote communicator die dicht bij de burgers kwam en Clinton was in staat om zelfs van zijn blunders en misstappen nog een pr-stunt te maken.
Zo niet Bush. Hij kon soms zelfs bot reageren en voelde onvoldoende aan wanneer en hoe hij met het volk moest omgaan. Sprekend voorbeeld van een slechte communicatie is het optreden van Bush na de twee grootste rampen die Amerika tijdens zijn regering troffen. Zowel na de aanslagen van 11 september 2001 als na de vernietigende orkaan Katrina in 2005 wachtte hij te lang met een bezoek aan de rampplaats om daar zijn meeleven en verbijstering te tonen. Dat hebben veel Amerikanen hem zeer kwalijk genomen. „Je ziet Bush niet als er echt narigheid is”, was de klacht in veel ingezonden brieven in kranten.
Krediet verspeeld
Ook al was er sprake van een zekere vooringenomenheid tegen Bush, er zijn ook zeker belangrijke punten te noemen waarmee hij veel krediet heeft verspeeld.
Hij gaf opdracht tot de inval in Irak omdat het land zou beschikken over massavernietigingswapens. Van dat laatste is tot nu toe geen spoor van bewijs gevonden. Maar inmiddels zijn honderden Amerikanen en duizenden Irakezen omgekomen en kost de strijd dagelijks 1 miljard dollar. Dat laatste heeft ook geleid tot een gigantisch begrotingstekort.
De mensonwaardige behandeling van krijgsgevangenen in Abu Ghraib overkwam Bush nog in zeker zin - ze werd uitgevoerd door militairen waarvoor hij wel verantwoordelijk was maar die hij niet tot hun wangedrag had aangespoord. Dat ligt anders bij de detentie van gevangenen in Guantanamo Bay. Daar koos de president welbewust voor een gevangenisregime dat alle democratische spelregels met voeten treedt.
De strijd in Afghanistan tegen de taliban sleept zich voort. Osama bin Laden blijft onvindbaar. En de verhoudingen met bondgenoten is ook verslechterd door het onhandige, soms eigenzinnige optreden van Bush.
Op het terrein van de binnenlandse politiek zijn er ook punten te noemen waarop Bush heeft gefaald. Het federale begrotingstekort was op het moment dat de recessie begon al 5 procent van het bruto nationaal product. De oorlog in Irak was daar een belangrijke oorzaak voor. Daarmee stond het tekort al bij het begin van de economische crisis op recessieniveau.
Bush beloofde verkleining van de overheid, maar dat is niet gelukt. Evenmin loste hij zijn belofte in samenbindend binnen de samenleving te zullen optreden. Het tegenovergestelde is gebeurd. De polarisatie is in de Amerikaanse samenleving toegenomen en ze manifesteert zich nu ook binnen zijn eigen partij. Zo heeft Colin Powell, de vroegere minister van Buitenlandse Zaken in de eerste regeringsperiode van Bush, openlijk zijn steun uitgesproken voor Obama. Die diepe scheuren zullen niet zomaar zijn geheeld.
Evangelicals teleurgesteld
Ook onder Amerikaanse evangelicals bestaat teleurstelling over het beleid van Bush. Het was vooral hun onverdeelde steun die in 2004 leidde tot zijn herverkiezing. Weliswaar waren zij minder enthousiast dan bij de eerste termijn, maar nog altijd verkozen zij hem boven tegenkandidaat Kerry, die tamelijk libertijnse idealen nastreefde. Bush beleed een ”born again”, een wedergeboren christen te zijn. Bijbelgetrouwe groepen verwachtten van hem herstel van waarden en normen, een duidelijke keer in de heersende abortuspraktijk en een stop op het stamcelonderzoek.
Het is zeker waar dat Bush geprobeerd heeft op deze terreinen maatregelen te nemen. Zo zorgde hij voor een verbod op ”partial abortion”, een techniek waarbij eerst het hoofdje van de foetus wordt leeggezogen waarna de vrucht uit de baarmoeder kon worden verwijderd. Verder remde hij experimenten op het gebied van stamcelonderzoek af en sprak hij zich keer op keer uit tegen het homohuwelijk. De ironie is echter dat als gevolg van wetgeving in de afzonderlijke staten tijdens de regering van Bush voor het eerst homohuwelijken in de VS konden worden gesloten. Een federaal verbod op het homohuwelijk kreeg Bush niet voor elkaar.
Misschien wel het meest betekenisvolle is de benoeming van twee nieuwe leden van het hooggerechtshof. Van hen wordt algemeen verwacht dat zij conservatieve standpunten zullen innemen. Gelet op de verhoudingen binnen het hoogste rechtscollege kan het standpunt van dit nieuwe tweetal bij ethische kwesties van doorslaggevende betekenis zijn. Omdat deze opperrechters tot hun dood kunnen blijven zitten, heeft Bush daarmee een belangrijke zet op het politieke schaakbord gezet ten gunste van de christelijke, conservatieve beweging.
Toch vinden veel evangelicals dat Bush te weinig heeft gedaan. Ze hadden meer concrete maatregelen verwacht. In zekere zin overvragen ze Bush daarmee. Politieke veranderingen gaan langzaam en kunnen zelfs niet door de machtigste man van deze wereld worden geforceerd. Blijft echter overeind dat hij bij zijn aantreden op het punt van herstel van waarden en normen meer heeft beloofd dan hij heeft waargemaakt.
Balans
Is dan alles negatief? Nee, beslist niet. Bush was degene die aantoonde dat Bijbel en geloof wel degelijk een rol kunnen vervullen binnen de politiek. Hij heeft ook, na het liederlijke bestaan van Clinton die de ene affaire na de andere had, de Amerikanen duidelijk gemaakt dat je als president een normaal leven kunt leiden met je gezin.
Bush heeft hun eveneens laten zien dat christelijke en levensbeschouwelijke organisaties een maatschappelijke betekenis kunnen hebben door meer wettelijke mogelijkheden te scheppen voor het werk van en de subsidie aan die instellingen.
Hij was het ook die de VS onder de aandacht heeft gebracht dat met praten en onderhandelen de extremistische moslims niet tot rede en inkeer waren te brengen.
Samenvattend moet echter toch worden gezegd: het eindoordeel over het beleid van Bush is nauwelijks een mager zesje. Op verschillende punten faalde hij en er waren er nog meer die hij gewoon liet gebeuren.