Burgers kunnen zelf veiligheid vergroten
Afgelopen week werden nieuwe cijfers bekend over het opsporingspercentage bij misdrijven. Die waren niet bemoedigend, schrijven André Rouvoet en Jankees van Baardewijk.
Niet vreemd, want er wordt volgens hen in de discussie over veiligheid te weinig gekeken naar inzet van de samenleving zelf. Maandag debatteerde de Kamer over het veiligheidsprogramma ”Naar een veiliger samenleving” van de ministers Donner en Remkes. Een ambitieus plan, maar de vraag is of het voldoende realistisch is. Veiligheid is hét verkiezingsthema in de politiek, maar zeker ook een belangrijk thema en gespreksonderwerp van de Nederlandse burger. Burgers verwachten dat de overheid hen de veiligheid zal bieden die ze wensen. En de overheid wekt de indruk alsof zij inderdaad dé aanbieder is van veiligheid. Maar is dat wel zo?
Het veiligheidsprogramma komt op een moment dat alle ogen gericht zijn op de opsporing en vervolging van daders van misdrijven. Het moet efficiënter en effectiever. Niet realistisch is echter om die grote verbeteringen eerst en vooral te verwachten van recherchewerk en de justitiële afhandeling daarvan. Slechts 15 procent van alle aangehouden verdachten van misdrijven wordt achteraf opgespoord, terwijl juist in rechercheprocessen de laatste jaren met succes veel verbeteringen zijn doorgevoerd. Achteraf opsporen is nu eenmaal ingewikkeld en kost veel capaciteit van ervaren mensen.
De tijd is daarom rijp dat de ogen gericht worden op de directe opsporing. Een grotere pakkans op heterdaad, direct gevolgd door een snelle justitiële afhandeling moeten speerpunt zijn van het opsporingsbeleid. De gedachte is: hoe eerder een verdachte wordt aangehouden, hoe minder een arbeidsintensief rechercheproces nodig is om de feiten en de dader te achterhalen. Op heterdaad pakken en meteen afhandelen is behalve efficiënter ook effectiever. Het vraagt wel dat erkend wordt dat veiligheid en opsporing bij de burger begint.
Deze gedachte is niet nieuw. Ook momenteel is het al zo dat vanuit de samenleving dagelijks veel criminaliteit wordt tegengehouden. En die keren dat het fout gaat, wordt er vanuit de samenleving vaak ingegrepen, soms door op heterdaad aan te houden, dikwijls door alleen maar de politie te bellen. De politie en de overheid zouden niet zonder kunnen. Van alle aangehouden verdachten van misdrijven wordt nu zo’n 85 procent direct vanuit de samenleving ’aangeleverd’. Een grotere pakkans zal daarom vooral in een betere samenwerking tussen burgers en politie gezocht moeten worden.
Wij zien een reeks van mogelijke verbeteringen: als eerste zal er meer nadruk gelegd moeten worden op de inzet van burgers bij het op heterdaad ontdekken van misdrijven. Alerte en op de omgeving betrokken burgers zullen eerder goede meldingen aan de politie doen. Burgers kunnen via Postbus-51-spotjes worden gewezen op hun mogelijkheden om bij te dragen aan de veiligheid van zichzelf en anderen. Ook kan dan een einde komen aan de verwarring over welk telefoonnummer gebruikt moet worden. Het landelijke nummer 0900-8844 is alleen bedoeld en geschikt voor niet-spoedeisende meldingen. Burgers moeten daarom weten dat het alarmnummer 1-1-2 er niet alleen is voor levensbedreigende situaties, maar dat zij direct 1-1-2 kunnen bellen om melding te doen van alle misdrijven waarbij de politie op heterdaad kan arresteren. Iedere seconde telt. De politie zal daarom zelf ook standaard een hoge prioriteit moeten geven aan duidelijke ”heterdaadmeldingen”.
Op het moment dat naar verhouding meer verdachten op heterdaad worden aangehouden, legt dit naar verwachting een minder grote druk op het opsporingsapparaat. In ieder geval al omdat het veel sneller gaat en omdat het arbeidsintensieve speurwerk niet meer nodig is. Maar ook omdat iemand die op heterdaad wordt aangehouden de meeste en beste sporen bij zich draagt en sneller geneigd is te bekennen.
Redenerend vanuit deze ”hsl voor opsporing en vervolging” gaan we een stap verder: de samenleving zelf is een noodzakelijk actor in de discussie over veiligheid. Niet om eigen rechter te spelen, maar wel om samen met de overheid veiligheid te realiseren. Door een grotere kwaliteit en intensiteit van de interactie tussen politie en samenleving groeit de pakkans en het oplossingsresultaat. Van een grotere pakkans zal zeker een preventieve werking uitgaan. Ook wordt duidelijk dat betrokkenheid van burgers ertoe doet. Burgers krijgen meer greep op de eigen omgeving en dat versterkt het veiligheidsgevoel. ”Samen Sterk” krijgt daarmee een eigentijdse invulling.
De auteurs zijn respectievelijk woordvoerder politie van de ChristenUnie en projectleider innovatie bij de politie en lid van de ChristenUnie.