Christen ziet alles in het licht van Schriftgetuigenis
Een christen ziet heel de werkelijkheid in het licht van het getuigenis van de Schrift, dat spreekt over schepping, zondeval, verzoening-verlossing en voleinding, reageert dr. P. de Vries op het artikel van dr. Gerdien de Jong.
Mijn bedoeling was te onderstrepen dat wetenschappelijk onderzoek van de werkelijkheid en onderzoek van de Schrift elk hun eigen scopus hebben. Het getuigenis van de Schrift gaat boven het voorlopige karakter van alle wetenschappelijke hypothesen uit.De evolutieleer is trouwens meer dan een hypothese. Het is een model dat aan wetenschappelijk onderzoek voorafgaat en waarin vervolgens feiten worden gepast. Daarentegen ziet een christen heel de werkelijkheid in het licht van God, Die haar tot het aanzien riep. Wetenschappelijke uitkomsten worden in het kader van dat scheppingsmodel geplaatst.
Wie een korte samenvatting wil geven van het Schriftgetuigenis kan dan doen met de woorden schepping, zondeval, verzoening-verlossing en voleinding. Een christen ziet zijn eigen leven -en trouwens ook dat van anderen- in het licht van deze werkelijkheden en verricht in het besef dat deze kaders bepalend zijn, ook zijn wetenschappelijke arbeid.
Ten onrechte meent dr. De Jong dat ik moeite zou hebben met het scheppingsgeloof zoals dat in de folder is verwoord. Wel wil ik opmerken dat, evenmin als wij precies weten hoe wij ons de tijd van de jongste dag moeten voorstellen, dat ook geldt voor de scheppingsweek. We raken hier aan de grenzen van ons voorstellingsvermogen.
Het feit dat meerdere gebeurtenissen uit de Bijbel niet door historisch onderzoek geverifieerd kunnen worden, betekent niet dat ze niet historisch zijn. Wij aanvaarden de Bijbel als een betrouwbaar en zelfs onfeilbaar getuigenis. Wij kunnen bijvoorbeeld op basis van historisch onderzoek de historiciteit van de aartsvaders niet vaststellen. Wel kan worden aangetoond dat hun leefomstandigheden zoals getekend in het eerste Bijbelboek, passen in het tweede millennium vóór Christus.
Als het gaat om de oorsprong van de mens wijst wetenschappelijk onderzoek in de richting van gemeenschappelijke voorouders van het gehele menselijke geslacht. Evolutie als model kan ook geen verklaring geven voor de voor elk waarneembare uniciteit van de mens en van het feit dat de mens, in tegenstelling tot de dieren, normen en waarden hanteert.
Door het betrouwbare en onfeilbare getuigenis van de Schrift weten wij wie onze eerste voorouders zijn, namelijk Adam en Eva. Daaruit weten wij ook dat de zonde en het leed in de wereld niet Gods problemen zijn -veroorzaakt door tekorten in de schepping- maar een probleem van de mens, veroorzaakt door de zondeval. Daarop heeft God in Zijn niet te peilen goedheid het antwoord gegeven in Zijn Zoon, Wiens komst naar deze wereld wij binnenkort herdenken en Wiens wederkomst wij als een historisch nog aan te breken feit verwachten.
De auteur is predikant van de hersteld hervormde gemeente in Waarder en docent aan het Hersteld Hervormd Seminarium in Amsterdam.