Marktdenken is ziel van de zorg
Door het marktdenken in de zorg is er weinig ruimte voor sociale aspecten en zingeving, stelde dr. R. Seldenrijk 11 december op deze pagina. Ir. H. C. van Beijnum MC is het met hem oneens.
De gezondheidszorg bestaat bij gratie van zijn markt. Ik bedoel nu niet de ’markt’ van elektronische patiëntendossiers, hightechapparatuur, belangengroepen, artsen, verpleegkundigen of wie of wat dan ook. De echte markt, de doelgroep, van de gezondheidszorg bestaat uit patiënten: zieken, gehandicapten, psychiatrische patiënten. In zijn artikel lijkt dr. R. Seldenrijk te pleiten voor het opheffen van marktdenken, het denken aan de markt in de gezondheidzorg.Uit het artikel spreekt dat de zorg geen product, de patiënt geen klant van de arts en de arts geen marktkoopman met handelswaar is. Misschien is de terminologie ongebruikelijk, maar de gezondheidszorg is een optelsom van diensten en producten. Er zijn artsen, verpleegkundigen, gebouwen, machines, naalden, pennen et cetera nodig voor adequate zorg. Al zou „de ziel van de zorg bestaan uit sociale aspecten en zingeving”, dan nog staat dat het marktdenken niet in de weg. De veronderstelling dat marktdenken relationele beroepen, zoals die van arts en verpleegkundige, schaadt, is niet onderbouwd. Kennis, kunde, ervaring, klantrelatie én marktdenken zijn essentieel voor het bestaansrecht: bij reguliere bedrijven, in het onderwijs en in de gezondheidszorg.
Verder staat in het artikel dat in onze samenleving „economisch en materialistisch denken domineert.” Inderdaad, de maatschappij is materialistisch ingesteld, maar zeker niet economisch. Het materialisme blijkt uit de opvatting dat „de patiënt mag verwachten dat de arts voortdurend bereid moet zijn te helpen.” Bij een blindedarmontsteking of een hartinfarct is dat helder, maar mogen patiënten alles vragen en moet een arts altijd helpen? Uit het recente verleden blijkt dat het materialisme een gemeenschappelijk probleem van zowel de gezondheidzorg als van zijn markt, de patiënten, is. Ik pleit ervoor dat beide minder materialistisch en meer economisch denken: denken over het verantwoord inzetten van schaarse middelen. Dan is een langere reistijd voor betere zorg echt geen probleem.
Verder is de auteur van mening dat de overheid het marktdenken adopteert. Dat mag niet, want „de enorme privatiseringsdrang heeft niet veel goeds opgeleverd, omdat het marktdenken prevaleert.” Is dat zo? Is het zo dat de privatiseringsdrang niet veel goeds opleverde, of is het zo dat de overheid niet veel goeds privatiseert? Kwesties als hoge salarissen, ongemotiveerd personeel, misinvesteringen, wanbeleid en ontevreden patiënten stammen allemaal uit de tijd van overheidsbemoeienis: het systeem faalde. De conclusie dat privatisering en prevalerend marktdenken uit den boze zijn voor een betere behandeling van de patiënt is niet onderbouwd en derhalve twijfelachtig. Denk aan de aanpak in het Slotervaartziekenhuis.
Onder het mom van privatisering wentelt de overheid de gestrande gezondheidszorg af op private partijen. Maar die markt is echt niet zo vrij als men denkt. De overheid beperkt de vrije markt met voldoende controlemechanismen. Zuivere privatisering is bij voorbaat onmogelijk.
Verder, een vrije markt ’denkt’ fundamenteel anders dan een overheid. Op de vrije markt is continue afstemming van aanbod op vraag. Als een organisatie niet levert wat de markt vraagt, leidt dat óf tot aanpassing van diensten en producten óf tot een faillissement. De markt reguleert zichzelf. Marktproblemen ontstaan meestal door interventie van de overheid en belangengroepen. Dat is na te vragen bij boeren, vissers, scholen, spaarders, bankiers enzovoort.
Vies woord
Dat marktdenken niet bij de gezondheidszorg hoort, is dus een misverstand. Net als het vieze woord ”winst maken” dat behoort tot de verboden terminologie in de gezondheidszorg. Echter, marktdenken en winst maken belemmeren echt geen kwalitatief hoogwaardige zorg: het is niet óf kwaliteit óf winst, maar én kwaliteit én winst. Net als bij reguliere bedrijven zijn hoge kwaliteit en een klantgerichte houding van groot belang om meerwaarde, waaronder financiële winst, te genereren.
Winst ontstaat doordat de kosten van de zorgorganisatie lager zijn dan baten: de vergoeding die een zorginstelling krijgt voor het verlenen van zorg. Winst is nodig voor het voortbestaan. Ieder huishouden, ieder bedrijf en ook een patiëntenvereniging gaat failliet als de lasten structureel hoger zijn dan de baten.
Privatisering, economisch denken en marktdenken zijn dus niet de oorzaak van de teloorgang van de ziel van de zorg. Het is onjuist om misstanden uit de periode van overheidsbemoeienis op het conto te schrijven van privatisering en marktdenken. Marktdenken is essentieel voor de gezondheidszorg, ongeacht of publieke of private partijen de zorg leveren. Marktdenken brengt de gezondheidszorg terug tot de essentie.
De auteur is zelfstandig financieel en vastgoedanalist in de gezondheidszorg.