Hij verklaarde dit donderdag in Brussel na een vergadering met zijn EU-collega’s. Volgende maand moeten zij een beslissing nemen over de quota.

Hoofdprobleem is het dramatisch verkleinde bestand aan kabeljauw. Volgens deskundigen dreigt zelfs uitsterving. Biologen hebben geadviseerd een totaalverbod op te leggen. Commissaris Fischler wil echter een vermindering van de uit het water te halen hoeveelheid van 80 procent. Odink meent dat dit een concessie is onder druk van Denemarken en Schotland, die veel kabeljauwvissers hebben. In ons land zijn er maar ongeveer tien meer.

Tegelijk oppert Fischler het plan om ook de cijfers voor platvis fors te verlagen, omdat kabeljauw vaak als bijvangst in de netten zit. Odink vindt dat door deze ingreep de Nederlandse sector onevenredig zwaar wordt getroffen en weigert daarom ermee in te stemmen. De LPF-staatssecretaris wijst erop dat specialisten vaststellen dat er met de voorraad schol en tong in de zeeën niets mis is.

Brussel dringt erop aan de vangst van schol terug te brengen van 77.000 ton dit jaar naar 60.000 ton in 2003. Het Nederlandse aandeel daarin bedraagt, conform de gebruikelijke verdeelsleutel, 30 tot 35 procent. Het quotum voor tong daalt van 16.000 naar 13.600 ton, waarvan 70 procent toevalt aan Nederland.

Odink realiseert zich dat hij tijdens de onderhandelingen in december, als de bewindslieden proberen tevens een akkoord te bereiken over een hervorming van het gehele gemeenschappelijke visserijbeleid, niet zomaar zijn zin zal krijgen. „We zijn een van de vijftien. Dit vraagt veel lobbywerk. Er moet geruild worden”, merkte hij donderdag op.