Spijtbetuiging over Rawagede niet voldoende
De Nederlandse ambassadeurheeft in Rawagede spijt betuigd voor de moordpartij op onschuldige burgers in het Indonesische dorp (RD van dinsdag). Volgens H. van Bommel en Adriaan de Winter is dat niet genoeg.
Dit jaar was voor het eerst de Nederlandse ambassadeur aanwezig bij de herdenking van het feit dat Nederlandse militairen in 1947 honderden burgers uit het Javaanse Rawagede doodden, als represaille voor de mislukte jacht op een Indonesische leider. In tientallen jaren is er slechts stapsgewijs meer aandacht gekomen voor deze massamoord. Het waren vooral Indiëveteranen die de misstanden hebben onthuld.In 1969 leidde zo’n onthulling tot de inderhaast opgestelde Excessennota. Toenmalig minister Bot van Buitenlandse Zaken stelde in augustus 2005 dat Nederland met de politionele acties aan de verkeerde kant van de geschiedenis terecht is gekomen. Daarmee maakte hij de weg vrij om opnieuw aandacht te vragen voor de fouten die indertijd zijn gemaakt.
Voetje voor voetje wordt nu de goede richting ingeslagen. Maar dat tempo moet, 61 jaar na de gebeurtenissen, fors omhoog. Anders zijn er straks geen betrokkenen meer in leven.
Afgelopen winter heeft de SP-fractie in de Tweede Kamer de zaak opnieuw aanhangig gemaakt door een tegemoetkoming te vragen voor de nabestaanden van het drama. Bovendien werd erkenning gevraagd voor de politieke positie van duizenden dienstweigeraars die indertijd weigerden aan de verkeerde kant van de geschiedenis te gaan staan.
In oktober heeft een deel van een Tweede Kamerdelegatie in Indonesië een gesprek gehad met enkele van de elf nog in leven zijnde nabestaanden en de enige overlevende van de schanddaad uit 1947. Een claim van de nabestaanden via een Nederlandse advocaat heeft de zaak extra aandacht gegeven.
In een brief aan de advocaten van de nabestaanden stelt de Nederlandse regering op basis van de Excessennota dat de zaak is afgedaan, maar dat ze graag het gesprek aangaat met de nabestaanden. De deur is op een kier gezet, maar moet wijd open. Wij bepleiten daarom de volgende zaken.
Ten eerste: openheid over de feiten. Dat wil zeggen een nieuw historisch onderzoek, als aanvulling en eventueel correctie op de Excessennota van 1969. Er bestaat gerede twijfel over de resultaten van dat onderzoek. Openheid, niet alleen over de gebeurtenissen in Rawagede, maar ook over die in andere plaatsen en het totale verloop van de politionele acties. Het is met name ook in het belang van de veteranen dat optimale openheid wordt geboden over de gebeurtenissen.
Beschamend
Ten tweede: erkenning dat het verdrag tussen Nederland en Indonesië uit 1966 om alle financiële vraagstukken definitief te regelen niet was bedoeld om de slachtoffers van de politionele acties te compenseren, maar vooral als vergoeding voor het Nederlandse bedrijfsleven. Deze overeenkomst kan onmogelijk de juridische basis ontnemen aan claims van de slachtoffers van oorlogsmisdaden.
Rond de herdenking van dit jaar is er door de Nederlandse stichting Eerlijk Delen geld ingezameld voor de slachtoffers in Rawagede. Dat is een goed initiatief, maar het is tegelijkertijd beschamend omdat de Nederlandse overheid deze mensen in de kou laat staan. De overlevenden wensen verzoening en erkenning van aangedaan onrecht. Ook de veteranen vragen om verbetering van de nazorg.
Op basis van genoemde punten kan gewerkt worden aan een discussie over de gebeurtenissen van toen, het versterken van de banden met Indonesië, verzoening met de bevolking van Indonesië en het alsnog verwerken van het trauma van de politionele acties in Nederland zelf.
De auteurs zijn respectievelijk Tweede Kamerlid voor de SP en veteraan van de politionele acties.