„Fluister niet dat je christen bent, vertel het”
„Ik kan niet tekenen”, zegt Peter Schalk van de Reformatorisch Maatschappelijke Unie (RMU). Toch schetst hij op één groot vel papier de complete visie van de vakorganisatie: een mens met de voeten in de modder, het gezicht naar buiten, de handen open en omhoog. „We zijn er voor de werkende mens, die vanuit Gods opdracht de aarde bebouwt en bewaart.” De RMU bestaat volgende week 25 jaar.
Waarom bestaat de RMU? Het is even stil. Hans Overeem (64, een van de oprichters en nu voorzitter van de raad van toezicht) en Peter Schalk (47, raad van bestuur) kijken nadenkend. „Omdat er zonde in de wereld is, en gebrokenheid”, zegt Schalk dan. „Als mensen daarmee worden geconfronteerd in hun arbeid, worden ze ook diep geraakt in hun bestaan, in hun sociale contacten en in hun geloof.”Naast de schaduwkant van zonde plaatst Overeem een positieve kanttekening. „Die wetenschap kan ons helpen ontspannen over elkaar te denken”, meent hij. Hoezo, ontspannen? „Het maakt soms milder”, legt hij uit. „We weten hoe het allemaal komt.” Hoewel zowel Overeem als Schalk beseft dat conflicterende partijen die mildheid bepaald niet altijd kunnen opbrengen.
Bindmiddel
De RMU ontstond in een tijd van economische recessie, begin jaren tachtig (zie kader). Op dit moment dreigt er weer een aan te komen - wat ontslagen met zich meebrengt, en daarmee werk aan de winkel voor de RMU. Is een recessie een goede tijd voor een vakorganisatie? Niet per se, zegt Schalk. „De sterkste groeimomenten maakten we mee als we in ons hart werden geraakt. Niet als het de portemonnee betrof.”
Een voorbeeld van zo’n thema dat de gereformeerde gezindte „in haar hart” raakte en waarbij de vakorganisatie een rol speelde, was de euthanasiewetgeving. Terwijl de Eerste Kamer op 10 april 2001 het wetsvoorstel besprak, hield het Platform Zorg voor Leven een stil protest in Den Haag. De RMU coördineerde dit, samen met andere organisaties. Zo’n 10.000 mensen namen eraan deel. „We zongen aan het eind ”Mijn Schild ende Betrouwen””, herinnert Schalk zich. Het protest verliep waardig en vreedzaam. „Vooraf was gezegd dat we niet op het Binnenhof mochten komen, maar uiteindelijk mochten we via het Binnenhof vertrekken.”
De euthanasiewet was er één in een reeks waartegen christenen hun stem lieten horen; zondagsarbeid was een tweede. Schalk trad aan bij de RMU op 1 september 1994; 24 uur eerder trad het eerste paarse kabinet aan. Daarna verdwenen christelijke waarden en normen achter elkaar uit de wetgeving, blikt Schalk terug. „De eerste jaren hebben we enorm te maken gehad met vragen rond de 24 uurseconomie. Het was een tijd waarin wetgeving telkens werd aangepakt, het ene onderdeel volgde het andere op, en we moesten er wel op reageren.”
Dat ritme van ageren werd veel minder tijdens de kabinetten-Balkenende. De RMU kon zich meer gaan bezighouden met bezinning. In 2002 werd het Platform Waarden en Normen opgericht, waarin zo’n vijftig christelijke organisaties uit onderwijs, politiek en maatschappij en zorg participeren. Verschillende kerkgenootschappen nemen deel als waarnemer. „Daar waar mensen worden geraakt in arbeid en beroep, proberen we een geluid te laten horen vanuit de RMU en via onze platforms. Zonder deze extra activiteiten waren we een veredeld rechtsbijstandskantoor; mét deze bezinning willen we een bindmiddel in de gereformeerde gezindte zijn.”
Assertief
In de loop der jaren veranderde er nogal wat, ook qua beweegredenen van geïnteresseerden om lid te worden. Terwijl mensen zich 25 jaar geleden uit solidariteit aansloten bij een vakorganisatie, om ergens bij te horen, verschoof dat naar een individualistischer „Wat schuift het?”. Op dit moment is betrokkenheid opnieuw de motivatie - hopen Schalk en Overeem. „Mensen mogen rekenen op gedegen dienstverlening, maar we willen de gezindte ook oproepen tot solidariteit. Wij zijn ervan overtuigd: Een organisatie kan jouw enkele stem versterken.”
Hoe sta ik als christen in deze samenleving? Dat is op dit moment een belangrijke vraag bij alle activiteiten van de RMU. Concreet betekent het dat een initiatief zoals Jong Ondernemend praktisch advies, coaching en andere diensten biedt voor jonge, startende ondernemers, maar ook bijeenkomsten waarbij toerusting en Bijbelse normen en waarden centraal staan.
„Je hoeft niet te fluisteren dat je christen bent”, vinden Overeem en Schalk. „Veel reformatorische christenen vinden het moeilijk om duidelijk te zeggen: Dit ben ik. De maatschappij is heel pluriform, iedereen is assertief, en waarom zouden wij onze stem niet laten horen? Er is grote vrijheid en tolerantie, maar vanbinnen zit een enorme barrière. In een kaasfabriek in Leerdam werd gestemd over zondagswerk. Van de tachtig christelijke werknemers lieten twee mensen weten tegen te zijn.” Hoe dat komt? Schalk: „Ik denk dat we ons lang behaaglijk hebben gevoeld in onze zuil. Er waren 25 jaar geleden wel minderheden, maar dat waren zigeuners, Molukkers en Surinamers. We leefden beschermd. Maar nu zijn wij een minderheid.”
Overeem: „Mijn generatie praatte niet over het geloof, dat was al snel verdacht. We leerden dus ook niet om met niet-christenen over onze drijfveren te spreken”
Maar de wereld ligt intussen wijd open. Niets is vanzelfsprekend. Kruipen reformatorischen niet nog steeds weg in hun eigen zuil, bij hun eigen organisaties, zorg en onderwijs? Waar zijn de christenen op topposities bij internationale bedrijven? Schalk -realistisch „maar niet somber”-: „Een werkgever die naar christelijke principes wil leven, heeft het uiterst moeilijk als hij een bedrijf op wereldschaal moet leiden. Maar ze zijn er wel. Er zitten mensen op plaatsen waar je ze niet verwacht.”
„Ga in vrede”
Hij noemt het voorbeeld van prof. dr. F. A. van der Duyn Schouten, die als orthodoxe protestant aan de top stond van een rooms-katholieke universiteit. Van 1999 tot deze maand was hij rector magnificus van de Universiteit van Tilburg. In een serie lunchpauzelezingen kregen sprekers met allerlei achtergronden ruimte om aan de universiteit te vertellen wat hen dreef in hun leven en werk; Van der Duyn Schouten sprak in zijn bijdrage over de verhouding tussen geloof en wetenschap en over vier Bijbelse sleutelwoorden: dankbaarheid, schuld, vergeving en opstanding.
Jonge mensen proberen veel meer dan tien, twintig jaar geleden hun christen-zijn vorm te geven, weet Schalk. „Ze zitten te springen om identificatiefiguren, om authentieke voorbeelden en verhalen.” Juist deze jongeren laten de RMU-voormannen met een gerust hart gaan. „Rond Naäman de Syriër leefden veel mensen met een dilemma, en het grootste had hij zelf”, zegt Schalk, die de onmogelijke keuzes van deze mensen beschreef in het nieuwste deeltje van de RMU-boekenserie. De Syriër was genezen, aanbad God - en moest toen terug naar zijn land, waar hij met zijn koning wekelijks de afgodstempel zou binnenschrijden om er te knielen. Wat moest hij doen? Hij wilde een pasklaar antwoord van Elisa, maar die zei slechts: „Ga in vrede.” Dat zou Schalk ook willen zeggen tegen jonge christenen in 2008. „Dat is geen dooddoener. Jongeren moeten zelf gaan. Doe wat je moet doen, laat wat je kunt laten. Leef op de plek waar de Heere je plaatst. Ga in vrede.”
Dilemma’s in 1983,
De RMU ontstond in 1983 vanuit een dilemma. Vijfentwintig jaar later presenteert de organisatie het boekje ”Dilemma’s op je werk”. Leden krijgen het dezer dagen cadeau.
dilemma’s in 2008
Het is 1983, en Nederland kampt met de gevolgen van een ernstige economische recessie. De regering wil de lonen van ambtenaren korten met 3,5 procent, wat moet helpen om het overheidstekort terug te dringen.
Vakbonden vinden het een slecht idee. Ze roepen op tot stakingen. Voor het eerst in de geschiedenis zal de Nederlandse politie meedoen.
Hans Overeem is op dat moment lid van de Algemeen Christelijke Politiebond (ACP). Hij heeft ook een leidinggevende functie bij de rijkspolitie. Een dilemma duikt op voor hem en voor andere christenen die menen dat staken een brug te ver is.
Overeem: „De eerste jaren na de oorlog was het: Hard werken, niet zeuren, en dat ging goed. In de jaren tachtig veranderde dat.” Het opleidingsniveau van werknemers nam toe; mensen gingen vragen stellen. Dat ging gepaard met een kentering in Schriftuitleg. Zo ontstonden er bijvoorbeeld discussies over wat Paulus bedoelt in Romeinen 13 met de gehoorzaamheid aan de overheid. Moet je onvoorwaardelijk buigen voor gezag, of zoek je naar openingen? De visie van christenen die het gezag niet naast zich neer wensten te leggen, botste met die van andere vakorganisaties, zoals het CNV en de NVV (nu FNV).
Op een bijeenkomst van de ACP, op 25 oktober in Zeist, lopen de gemoederen hoog op. Voorstanders van de staking maken de tegenstanders uit voor huichelaars en farizeeërs. De acties zullen doorgaan.
Briefkaart met ”ja”
Overeem is het er principieel mee oneens. „Maar kon ik, behorend tot de leiding, eraan meewerken en niet dwars gaan liggen? De wetgeving liet toe dat deze acties gehouden zouden worden. Mijn superieuren hadden besloten deze niet tegen te werken.”
Hij vraagt zich af wie waarvoor verantwoordelijk is, en concludeert dat hij zijn mening heeft laten horen waar dat mogelijk is. Wat overblijft, is toezien dat alles zonder incidenten verloopt, proberen alles in goede banen te leiden en conflicten te voorkomen, besluit Overeem.
De pers volgt de gebeurtenissen op de voet. In deze krant verschijnt een paginagroot artikel waarin vijf politiemensen vertellen over hun ervaringen met de politiebonden. Er komen veel reacties. Zorgen van de geïnterviewden blijken breder gedragen te worden. Via het Reformatorisch Dagblad kunnen lezers -via een briefkaart met ”ja” erop- aangeven of ze behoefte hebben aan een eigen vakorganisatie.
Op 12 december is de Reformatorisch Maatschappelijke Unie (RMU) een feit. Speerpunten zijn vanaf het begin bezinning op sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen, aandacht voor jongeren en samenwerking tussen werkgevers en werknemers. Dat laatste krijgt anno 2008 gestalte in collectieve belangenbehartiging en individuele ledenhulp. Bij het eerste valt te denken aan ondersteuning bij reorganisaties en fusies of bij het afsluiten van cao’s; bij het tweede biedt de organisatie professionele hulp aan mensen die bijvoorbeeld met ontslag te maken krijgen. Ook de belangen van werkgevers en zelfstandigen worden behartigd. Op dit moment vragen jaarlijks zo’n 4500 mensen om hulp. Dat is ruim 25 procent van de 16.000 leden die de RMU telt.
Harmonie
Bij dit alles is en blijft de Bijbel het uitgangspunt voor het handelen van de RMU. De mens -of hij nu werkgever, werknemer of zzp’er is- is gebonden aan Gods wetten, die ook gelden op het terrein van arbeid, aldus de RMU. „Dat betekent dat je niet zomaar overgeleverd bent aan de willekeurige opvatting van deze of gene. Ook niet aan de op dat moment heersende moraal, die morgen weer anders kan zijn.”
De lijn die Overeem en anderen in 1983 kozen, geldt nog steeds: Staken mag alleen als doorwerken zonde is. Ook „apert onrecht”, als de werkgever bijvoorbeeld het loon niet doorbetaalt -wat in Nederland niet aan de orde is- rechtvaardigt een stakingsactie, vindt de RMU.
De organisatie gaat uit van het harmoniemodel, niet van een conflictmodel. In gesprek blijven met elkaar en oplossingen zoeken blijft het ideaal. Hoe kun je dan druk uitoefenen? Raad van bestuur Peter Schalk: „De hakken in het zand zetten, proberen wij altijd te voorkomen. Je probeert altijd in beweging te blijven. Je wilt voorkomen dat je stokstijf tegenover elkaar aan eenzelfde touwtje staat te trekken, met evenveel kracht. Dat betekent niet dat je een softe organisatie bent. Niet alles kan; er zijn rechten en wetten in Nederland. Daarom kun je een stevig standpunt innemen, zonder gezagsverhoudingen te verstoren.”
Intussen sluit een ideaal dilemma’s en (innerlijke) conflicten niet uit. Wat als collega’s staken, jij niet meedoet, de actie succes heeft en je salaris omhooggaat? Houd je liever je oude salaris? Over dat soort vragen mogen lezers van ”Dilemma’s op je werk” (uitg. Groen, Heerenveen; ISBN 90 5829 912 3; 9,95 euro) gaan discussiëren.