Zedendelinquent heeft vooral baat bij therapie
Medische castratie is slechts een beperkt middel om herhaling bij daders van seksueel misbruik te voorkomen, stelt E. Westeneng. Het is veel belangrijker dat een dader via therapie leert omgaan met zijn gedrag.
Er is de laatste tijd in de media veel aandacht voor de veiligheid en controle van zedendelinquenten. Dat is een goede zaak: het is van essentieel belang dat herhaling van seksueel misbruik zo veel mogelijk wordt voorkomen.Een van de behandelmogelijkheden die daarbij aan de orde komen, is het gebruik van medicatie als een vorm van medische castratie. Het gevaar dreigt daarbij dat dit gebruik wordt overgewaardeerd ten koste van een intensieve psychotherapeutische behandeling.
Het is inderdaad verlichtend voor betrokkenen als ze merken dat de medicijnen werken. Maar dat geldt zeker niet voor iedereen. Bovendien geeft medicatie niet de garantie dat de drang naar kinderen volledig tot het verleden behoort.
Medicatie vermindert de hoeveelheid van het hormoon testosteron, de seksuele lust wordt geremd. Dit kan verlichting geven en helpen bij zelfbeheersing. Als tijdelijk (en soms ook langdurig) hulpmiddel heeft dit zeker zijn nut.
Het remmen van lusten is echter niet het enige wat van belang is bij deze problematiek. Medicatie neemt namelijk ten diepste de oorzaak niet weg, hoewel er een categorie delictplegers is die zeker baat heeft bij het remmen van lustgevoelens. Bij het plegen van een zedendelict spelen vaak ook heel andere gevoelens een rol: gekrenktheid, woede, agressie, wraak.
Vaak spelen onderliggende karakterproblemen een rol - in vaktermen ook wel een persoonlijkheidsstoornis genoemd. Een ingewikkelde persoonlijkheidsstoornis verhelp je niet met medicijnen. Om hier grip op te krijgen is het nodig dat de dader (man of vrouw, ik gebruik nu hier het voorbeeld van een man) in een behandeling gaat inzien hoe hij zover is gekomen, dat hij over de grenzen van het slachtoffer heen is gegaan.
Kerkelijke gemeente
Om dit te ontdekken is langdurende therapie nodig. In de behandeling leert hij zich bewust te worden van de impact en wordt hij getraind om zich in te leven in de gevoelens van het slachtoffer. Daders zien de feiten vaak anders dan ze in werkelijkheid zijn, waardoor ze hun gedrag gaan rechtvaardigen.
Door hun eigen denkpatronen hierin duidelijk te krijgen, ontwikkelen ze handvatten om tijdig een risico van herhaling te signaleren. Ze leren om alternatieven te zoeken voor het oplossen van frustratie- of woedegevoelens.
Onderdeel van de behandeling is dat een plan wordt gemaakt om herhaling te voorkomen. Dit plan wordt ook besproken in aanwezigheid van naaste familieleden en/of andere betrokkenen. De directe omgeving is dan bekend met de risicofactoren en met oplossingen om problemen te voorkomen.
Het is dus essentieel dat er sociale controle of toezicht is en blijft, want ook behandeling geeft niet altijd voldoende resultaat om herhaling te kunnen voorkomen. In die zin kan ook de kerkelijke gemeente -of een aantal kerkleden- een belangrijke functie vervullen. Zo’n controlerende omgeving bewaakt mede de veiligheid, en is van belang voor het bieden van steun aan een ex-dader bij het weer oppakken van z’n leven. Gebeurt dit niet en blijft hij buitengesloten, dan kan zijn isolement een risico vormen om opnieuw in de fout te gaan.
De auteur is psychotherapeute bij Eleos.