Binnenland

Senaat gispt premier over doorregeren

Een flink deel van de Eerste Kamer heeft er grote moeite mee dat het demissionaire kabinet-Balkenende doorregeert alsof het nog missionair is. De premier rekt het begrip ”landsbelang” eindeloos op en vergeet dat de meerderheid die hij nu in het parlement heeft, over een paar maanden wellicht verdampt is, fulmineerden dinsdag alle fracties minus CDA en VVD.

27 November 2002 11:34Gewijzigd op 13 November 2020 23:58

Erg handig voor het kabinet, zo’n meerderheid in de Eerste Kamer. CDA en VVD hebben er samen 39 van de 75 zetels. Voor Balkenende een prettige uitgangspositie om PvdA, D66 en GroenLinks te woord te staan, die hem dinsdag voor een interpellatiedebat naar de Senaat hadden geroepen.

Of de premier even uit kon leggen waarom hij sinds de val van zijn kabinet doorregeert of er geen vuiltje aan de lucht is? Is dat geen minachting van de democratie en van de kiezers? Of het kabinet nog op een meerderheid in de Tweede Kamer kan rekenen, weet het immers pas op 22 januari. Daarom past grote terughoudendheid in het lanceren van wetsvoorstellen en beleidsstukken, vinden alle oppositiefracties in de Eerste Kamer, inclusief ChristenUnie en SGP. Maar van die terughoudendheid in regeren proeven ze bij Balkenende nu juist niets.

Dat de Senaat een interpellatie aanvraagt, is uiterst zeldzaam. Dat drie fracties, onafhankelijk van elkaar, zo’n interpellatieverzoek indienen, is nog nooit voorgekomen. Het zat GroenLinks-senator De Boer dan ook enorm hoog. Het kabinet drukt in demissionaire status allerlei zaken erdoor en lapt het geschreven en ongeschreven staatsrecht aan zijn laars, luidde dinsdag zijn zwaargeladen verwijt. Zwaaiend met de boeken van de staatsrechtgeleerden Oud en Prakke probeerde hij de premier ervan te overtuigen dat die bezig is zijn boekje te buiten te gaan.

Onverstoorbaar zette de minister-president nog maar eens zijn visie uiteen. Dat hij van de Koningin nu eenmaal de opdracht heeft gekregen in de demissionaire periode alles te doen wat in het landsbelang noodzakelijk is. En dat landsbelang omvat in zijn ogen heel wat. Neem de financieel-economische situatie. Die kun je toch niet zomaar op haar beloop laten? Dat zou onverantwoordelijk zijn. Hetzelfde geldt voor de ontwikkelingen in Europees verband en voor het veiligheidsbeleid.

„Maar dat is geen antwoord op mijn vraag”, wond De Boer zich op. „Noemt u nu eens wat onderwerpen waarvan u vindt dat u er deze maanden géén beslissing over kunt nemen. Ik hoor u alleen over heel veel dingen die u wél wilt aanpakken, maar ik proef bij u niets van de terughoudendheid die een demissionair premier behoort te betrachten. Is het in het landsbelang per se noodzakelijk allerlei beslissingen op het gebied van ruimtelijke ordening te nemen? Kan een spoedwet wegverbreding of een nota over de wijziging van het kiesstelsel niet wachten tot na 22 januari?”

Na enig nadenken schoot Balkenende iets te binnen. Ach ja, de herziening van het WAO-stelsel! „Dat is nu echt iets waarover in de samenleving veel verschil van mening bestaat. Daar kan dit kabinet geen beslissing over nemen. En zo wegen we de zaken van geval tot geval af.”

De Boer vond het maar mager. „Maar hoe maakt u nu uit óf een bepaalde zaak in het landsbelang voortgang moet hebben? In uw visie blijft er nauwelijks een verschil over tussen de missionaire en de demissionaire status van een kabinet.”

Naar de mening van de GroenLinks-senator moet dat verschil er wel zijn. „Ik vind dat u zich bij dat soort afwegingen niet mag laten leiden door het feit dat u een meerderheid in de Tweede Kamer hebt, bestaande uit CDA, LPF en VVD. Gezien de ongewisse uitslag van de komende verkiezingen, moet u zorgen voor een ruimere meerderheid in het parlement. En anders moet u de zaken laten liggen en een nieuw kabinet niet voor de voeten lopen.”

Balkenende gaf het hem niet toe. „Wij maken als kabinet onze eigen afwegingen. Het controversieel verklaren van bepaalde wetten of beleidsstukken laten we aan de Tweede Kamer over. Daar bemoeien wij ons niet mee.” De Boer, maar ook SGP-senator Holdijk, gaf toe dat de verwijten van de Senaat zich inderdaad óók op de Tweede Kamer richten. „Maar niet alleen op de Tweede Kamer. Het kabinet heeft in mijn ogen een eigenstandige verantwoordelijkheid en moet ook zelf terughoudendheid betrachten in een demissionaire periode”, aldus De Boer.

De GroenLinkser, dinsdag aanvoerder van 36 senatoren, en de premier kwamen niet tot elkaar. ”Duidelijkheid en daadkracht”, was het motto van het kabinet. Balkenende lijkt daar in de aanloop naar de verkiezingen nog zo veel mogelijk van te willen uitstralen. Ook tijdens zijn eerste optreden in de Eerste Kamer. „Ik heb ministers zien aftreden die ik nooit heb zien optreden”, zei cabaretier Wim Kan ooit. D66-senator Schuyer wist er dinsdag een mooie variant op: „Ik heb ministers zien optreden die in feit al waren afgetreden.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer