Economie

Buurmeijer wenst meer invloed sociale partners

De sociale partners moeten een veel grotere rol op de arbeidsmarkt spelen. Werkgevers- en werknemersverenigingen zouden op sector- of bedrijfsniveau veel meer kunnen doen aan –het voorkomen van– arbeidsongeschiktheid en werkloosheid.

ANP
7 December 2001 19:39Gewijzigd op 13 November 2020 23:18

Dat meent scheidend voorzitter F. Buurmeijer van het Landelijk Instituut Sociale Verzekeringen (LISV). Veel gevallen horen volgens hem niet in het ‘publieke domein’ thuis.

„Arbeidsongeschiktheid is veranderd van een arbeidsmarktprobleem naar een bedrijfsprobleem", zegt Buurmeijer na zeven jaar ervaring in de sociale zekerheid. Per 1 januari, wanneer het LISV ophoudt te bestaan, gaat Buurmeijer met pensioen.

Privé-leven en werk lopen steeds meer in elkaar over, constateert de 61-jarige ex-politicus (PvdA). Daardoor is het niet altijd even duidelijk waardoor iemand ziek is geworden. Bij slechts eenderde van de mensen die in de WAO terechtkomen is de oorzaak duidelijk, aldus Buurmeijer. „Bij de rest is dat vaag." Volgens hem is het beter als werknemer en werkgever in dat geval gezamenlijk naar een oplossing zoeken.

Overtollig
Volgend jaar worden de duimschroeven iets aangedraaid. Per 1 april treedt een nieuwe wet in werking die werkgevers en werknemers verplicht bij ziekte een plan op te stellen om te voorkomen dat de zieke werknemer in de WAO komt. Buurmeijer vindt dat daar voor alle sociale partners een taak ligt: ze moeten veel meer aan preventie doen. Voor mensen die slechts gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn, zouden zij geheel moeten opdraaien.

Daarmee onderstreept hij wat de commissie-Donner in haar WAO-rapport al heeft gezegd: Alleen mensen die geen zicht meer hebben op werk horen een uitkering te krijgen. Iedereen die nog enigszins kan, moet de kans krijgen om te blijven werken.

„Dat zou je ook kunnen doortrekken naar de WW", zegt de LISV-voorzitter. Alleen mensen die nergens meer aan de slag komen, zoals langdurig werklozen, zouden volgens hem nog een werkloosheidsuitkering moeten krijgen. Ook hier zouden de sociale partners een belangrijke rol kunnen spelen om te voorkomen dat het zover komt. Ze kunnen bijvoorbeeld naar ander werk zoeken voor werknemers die overtollig dreigen te worden.

Voor het deel dat werknemers niet meer kunnen werken, moeten de vakverenigingen en de werkgevers zelf een oplossing zoeken. „De sociale zekerheidsvoorzieningen kunnen bijvoorbeeld worden meegenomen in sociale plannen", geeft Buurmeijer als optie. Daarnaast zou geld uit de reserves van de bestaande sociale fondsen beschikbaar kunnen worden gesteld. „Dat geld moet voor andere dingen worden gebruikt, zoals scholing, waardoor iemand kan blijven werken."

Uitkeringsfabriek
Hoewel Buurmeijer hoopt dat de sociale partners het heft in eigen handen zullen nemen, moeten zij daarin niet doorslaan en alles dichttimmeren op een lager niveau. Wat dat betreft is hij een beetje bevreesd voor de uitkomst van de discussie die nu in de Sociaal-Economische Raad (SER) wordt gevoerd over het advies van Donner: „Het meest extreme geval moet niet maatgevend worden."

Per 1 januari houdt het LISV op te bestaan, door de grootscheepse reorganisatie in de sociale zekerheid. Er blijft slechts één grote uitkeringsinstantie over, waarop toezicht wordt gehouden door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer