Overheidssteun aan bedrijven niet effectief
Na de overheidssteun aan banken, dreigen overheden nu ook overige bedrijfstakken van ruime steun te voorzien om massaontslagen te voorkomen. Begrijpelijk, vindt dr. Remco Zwinkels, maar wel duur en ineffectief.
De afgelopen maand stond in het teken van grootscheeps overheidsingrijpen in de financiële sector zonder historisch precedent. Kosten noch moeite worden gespaard om het financiële systeem overeind te houden, waarbij miljarden aan belastinggeld wordt uitgegeven en het ondernemingsrecht met voeten wordt getreden.Nu de gevolgen van de crisis beginnen door te sijpelen naar de reële economie, dreigen overheden ook niet-financiële ondernemingen te hulp te schieten. Het Amerikaanse reddingspakket van 700 miljard dollar is toegankelijk voor een breed scala aan ondernemingen. Barroso lanceert een Europees reddingsplan van 130 miljard euro om de negatieve gevolgen van de crisis op de economie tegen te gaan, terwijl ook onze eigen minister Bos een omvangrijk pakket aan maatregelen aankondigt.
Van zowel de kant van de overheden als van het bedrijfsleven zijn dit begrijpelijke reflexen. De ministers van Financiën hebben wereldwijd applaus gescoord door kordaat ingrijpen in de financiële sector. In Nederland is het gevolg te zien in de sterk gestegen populariteit van de PvdA in de peilingen.
De private bestuurders laten typisch ”moral hazard”-gedrag zien: ingegeven door verwachtingen die de overheid schept door te hulp te schieten in barre tijden, wordt het gedrag aangepast en vragen ook zij om steun. Hoewel brede overheidssteun vanuit beide kampen wellicht individueel winstgevend is, levert het maatschappelijk echter verlies.
Het steunen van ondernemingen waarbij geen sprake is van systeemrisico is slechts symptoombestrijding en gaat voorbij aan de wortel van het probleem. Problematisch bij het huidige neokeynesiaanse beleid is dat het zeer twijfelachtig is of de maatregelen daadwerkelijk resultaat zullen sorteren en al helemaal of dit structureel is. Anticyclisch overheidsbeleid is niet voor niets in de jaren tachtig aan de kant gezet.
Daarnaast heeft het verleden uitgewezen dat er voor de andere kant van de medaille, het aflossen van overheidsschuld ten tijde van overschotten, bijzonder weinig politieke wil te vinden is.
Overigens is het zelfs zo dat ingrepen in de financiële sector als het overnemen van banken overheidsinvesteringen zijn; het komt niet in de begroting, er wordt dividend uitbetaald en men is voornemens de genationaliseerde instellingen weer te privatiseren. Ingrepen zoals de verruiming van de WW zijn vanuit overheidsperspectief slechts consumptief en dus aanzienlijk duurder voor de burger.
Het bedrijfsleven wrijft zich in de handen voor deze ”free lunch”. Economische wetten vertellen dat niet-efficiënte producenten ten onder gaan in een competitieve omgeving. Dit houdt de economie als geheel gezond, zo nodig ten koste van het individu. Echter, deze wetmatigheid wordt gehinderd door excessief overheidsingrijpen.
Het beste voorbeeld hiervoor is de Amerikaanse auto-industrie. Jarenlang mismanagement in de vorm van het gebrek aan duurzame investeringen doet de benzineslurpers nu de das om. Een reddingsactie van de Amerikaanse overheid onder het mom van de financiële crisis zou wel heel goed passen in het straatje van de zittende bestuurders, maar is een bodemloze put.
Mensbeeld
Overheden zouden zich op de korte termijn beter kunnen concentreren op het herstellen van het vertrouwen in de financiële sector zodat ondernemingen weer krediet kunnen verkrijgen, investeringen mogelijk worden en de economie vlotgetrokken wordt. Het kapitalisme is niet dood; het is en blijft de meest efficiënte manier om de productieve capaciteit van een land te organiseren.
Het probleem van de situatie waarin we ons nu bevinden, echter, is dat men vergeten is dat een markteconomie niet hetzelfde is als volledige vrijblijvendheid. Kapitalisme vereist meer wetgeving dan communisme. Op de lange termijn zou het overheidsbeleid er dan ook op gericht moeten zijn om excessen te beperken. De financiële wereld dient in de pas te lopen met de reële.
Zowel communisme als kapitalisme in de meest zuivere vorm lijden aan een niet-realistisch mensbeeld. Dit is waar de overheid zich op zou moeten richten, en niet op korte termijn symptoombestrijding van conjuncturele neergang. Bos moet dus niet in dezelfde val trappen als waar financiële markten in tuimelen: het onrealistisch overdrijven van een in principe positieve beweging.
De auteur is universitair docent bedrijfseconomie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Dit artikel is overgenomen van economieopinie.nl, het opinieplatform van de Erasmus School of Economics.