Léon Bloy, een roomse vloekgezant
Titel:
”Vloekgezant. Léon Bloy contra Friedrich Nietzsche”
Auteur: Robert Lemm
Uitgeverij: Aspekt, Soesterberg, 2002
ISBN 90 5911 013 7
Pagina’s: 160
Prijs: € 14,98. De Franse schrijver en cultuurcriticus Léon Bloy (1846-1917) noemde zichzelf pelgrim van de Absolute en pelgrim van het Heilige Graf. Hij beschouwde zichzelf als de tegenhanger van Nietzsche, wiens cultuur en verering hij verafschuwde. Een vloekgezant, zo typeerde L. J. Rogier hem. Robert Lemm schreef over de beide antipoden, Bloy en Nietzsche, een boek (of pamflet, zoals hij het noemt), dat hij opdroeg aan „de Vrouwe van alle Volkeren.”
Die laatste daad ligt in de lijn van Bloy, die een boek over de ”Symboliek van de Verschijning” schreef, ter afsluiting van een pelgrimstocht naar de Alpen. Samen met zijn biechtvader wilde hij de bedoelingen van Maria’s leven en boodschap meer bekendheid geven. Opvallend is wel dat Bloy weinig ophad met het dogma van de onbevlekte ontvangenis; het was hem te rozig en te liefelijk. „Ik ben te vuil, te ver van de onschuld, te dicht bij de bokken, te zeer verlegen om vergiffenis.”
Volgens Bloy was God sedert de Franse Revolutie afwezig in de wereld en diende Bloy zich nu aan als profeet van de eindtijd. Zijn neiging tot het absolute doortrok zijn relatie tot de wereld. De volkeren zijn vervreemd van de bovennatuur, zo stelde hij. Bloy keerde zich even fel tegen het vliegtuig en de automobiel, die alleen de rijken dienen. Hij kwam op voor de armen en verdrukten.
Bloy weet de ondergang van de christelijke beschaving aan het „verraad van de klerken.” De kerk heeft ooit haar macht gekregen van de wereld en de wereld heeft nu haar macht afgenomen. Tot aan 1871 gold de kerk nog als steunpilaar van een al sterk geseculariseerde Franse staat, daarna keerde de staat zich openlijk tegen de kerk. Bloy vond dat de pausen te veel water in de wijn deden.
Voor Bloy waren de Middeleeuwen het ideale tijdperk. Een machteloze kerk kan nooit bereiken dat heiligen die algemene bewondering krijgen die ze in de Middeleeuwen genoten. Ook Nietzsche sprak over de afwezigheid (of dood) van God, maar de diagnose en de oplossing waren totaal anders. Bloys christelijke vervoering stak de liberale bourgeoisie, de geletterde elite en de conformistische clerus van Frankrijk.
Het boel van Lemm leest niet altijd gemakkelijk vanwege de rommelige stijl, maar het onderwerp is zeker interessant. Lemm slaagt er in deze toch wel excentrieke figuur neer te zetten. Bloy schermde herhaaldelijk met de uitspraak: „Wil niet meegaan met uw tijd.” Hij werd een christelijke Nietzsche, een katholieke Dostojewski genoemd. Zijn kritiek op de verwereldlijking van de kerk en de aanpassing verdient steun, zijn oplossing van het (radicale) rooms-katholicisme, waarvan hij het krachtige herstel wenste, niet.
Aardig is wat hij over kranten opmerkte. Kranten zijn voortekenen van de zinloosheid van een mensdom dat niet merkt hoe het Evangelie zich ontrolt in de tijd. Alleen het Evangelie is echt nieuws. Dat laatste kunnen we beamen, maar de krant kan ook dienstbaar zijn in de beschrijving van Gods Koninkrijk op deze aarde, zou ik graag willen toevoegen.