Topsalaris
Oud-minister Zalm krijgt straks als voorzitter van de Raad van Bestuur van de staatsbank Fortis ABN AMRO 750.000 euro per jaar. Dat is aanzienlijk meer dan hij als minister van Financiën verdiende.
Nu gaat van zo’n vorstelijk salaris wel de helft naar de belastingen, maar dan blijft er toch nog aardig wat over. Ruim 30.000 euro per maand. Dat is een bedrag dat veel RD-abonnees zelfs in een heel jaar niet op hun bank- of girorekening krijgen overgemaakt. Of hij bovendien nog vakantiegeld krijgt, weet ik niet. Wel is hem nog een bonus in het vooruitzicht gesteld.Niettemin geldt Zalm in de kring van zijn nieuwe collega’s als slechtbetaald. De bestuursvoorzitter van de ING krijgt bijna het dubbele. En als Zalm in de toekomst gesprekken heeft met topmensen uit de Amerikaanse bankwereld, kan hij zijn salaris maar beter verzwijgen. Daar wordt immers nog veel en veel meer betaald, al hebben de bankiers daar vanwege de kredietcrisis ook wel wat moeten inleveren.
Nu was men in Den Haag juist bezig de topsalarissen in de publieke sector wat te stroomlijnen en te matigen. Het salaris van premier Balkenende zou daarbij als norm gelden. Dat is met 176.000 euro per jaar ook altijd nog de moeite waard.
Vandaar dat in ieder geval door de oppositiepartijen kritische woorden gesproken werden over het salaris dat minister Bos aan de nieuwe topman van de staatsbank geboden had. En in Bos’ eigen PvdA zal men er ook niet gelukkig mee zijn.
Het probleem is wel dat bij het formuleren van richtlijnen voor topsalarissen niet aan staatsbanken is gedacht. Dat Fortis met de eerder opgekochte ABN AMRO nu overheidsbezit zijn, is eigenlijk per ongeluk.
Bovendien is het vaststellen van salarissen altijd een moeilijke zaak. Wat is iemand waard en wat is een bepaalde functie waard? Dat geldt niet alleen de topfuncties maar ook de lagere rangen. Ik herinner me nog van jaren geleden een discussie over de vraag wie er nu meer moest verdienen: de chauffeur van de vuilnisauto of de mannen die achter de wagen liepen.
Gemeentelijke reinigingsdiensten hadden daarvoor een bureau ingehuurd dat gespecialiseerd was in functiewaarderingen. Dat was tot de conclusie gekomen dat de chauffeur meer moest hebben, omdat hij een zwaardere verantwoordelijkheid droeg. Zo’n grote vuilnisauto kost nu eenmaal een paar centen en de chauffeur was er verantwoordelijk voor om die zonder ongelukken door het soms drukke (stads)verkeer te loodsen.
Particuliere ophaalbedrijven redeneerden vaak andersom. Die waren wat praktischer ingesteld. In de cabine zat je warm en droog en werd je niet smerig. De mannen die er achter liepen moesten in weer en wind met de zakken of de containers sjouwen. Zeker in de zomer konden die behoorlijk stinken. Dus moesten zij een hoger salaris hebben dan de bestuurder van de wagen. Het is maar hoe je het bekijkt.
Soms kun je ook de arbeidsmarkt als signaal gebruiken. Is het jaar in jaar uit moeilijk om voldoende mensen voor een bepaalde functie te krijgen, dan is er reden om de salariëring te verbeteren. Zijn er altijd veel te veel gegadigden dan zou dat er op kunnen wijzen dat het werk nogal royaal betaald wordt.
Maar had minister Bos ook een goedkopere kracht kunnen vinden voor Fortis ABN AMRO? Het gaat hier wel om een zware functie in een moeilijke periode. Als minister van Financiën heeft Zalm onmiskenbaar zijn sporen verdiend. Wat dat betreft is hij geen verkeerde keus.
Driekwart miljoen euro per jaar is echter wel heel veel geld. Weliswaar niet volgens de top van het bedrijfsleven. Maar die zijn de laatste jaren dan ook, onder invloed van Amerika, gewend geraakt aan absurde bedragen.
Ongetwijfeld dragen leiders van grote bedrijven een zware verantwoordelijkheid. De kredietcrisis heeft echter ook laten zien dat een aantal van hen die verantwoordelijkheid volstrekt niet waar maakte. Bij hun ontslag kregen ze vaak nog een forse vertrekpremie mee. En dat terwijl er veeleer reden was om een schadeclaim tegen hen in te dienen wegens hun onverantwoord handelen.
De auteur is oud-hoofdredacteur van het RD.