Opinie

Verkenningen veiligheidsbeleid mogen niet in de la verdwijnen

Een jaar geleden hield ik in deze rubriek een pleidooi voor een beleidsdocument voor het Nederlandse buitenland- en veiligheidsbeleid. Ik klaagde over het afkalven van defensie, het presenteren van ad-hocvisies en het ontbreken van een kader voor de internationale politiek.

Luitenant-kolonel Dr. M. de Haas
28 November 2008 08:37Gewijzigd op 14 November 2020 06:48

Zo pleitte de PvdA er destijds in een defensienota voor om de krijgsmacht te ontdoen van zware wapens en om te bouwen tot een instrument van ontwikkelingssamenwerking. En een niet door de premier maar een door de minister van Binnenlandse Zaken ontwikkelde nationale veiligheidsstrategie concentreerde zich op interne veiligheid en liet internationale ontwikkelingen grotendeels liggen.Ik riep op tot de ontwikkeling van een interdepartementaal en met behulp van academische instituten goed afgewogen beleidsdocument. Een stuk dat langer houdbaar zou zijn dan een kabinetstermijn, met een breed draagvlak in de samenleving en dat zowel de politieke ambities als de bijbehorende financiële middelen zou behelzen.

Het zou aanmatigend zijn om te beweren dat mijn oproep gehoor heeft gevonden, maar het kabinet heeft afgelopen voorjaar besloten tot een omvangrijk onderzoeksproject in die richting. Formeel gaat het om een onderzoek naar de defensiebestedingen op de langere termijn, maar uit de aanpak en de inhoud blijkt dat dit project in feite een herijking is van het totale buitenland-, veiligheids- en defensiebeleid.

Draagvlak
Onder de noemer ”Verkenningen. Houvast voor de krijgsmacht van 2020” heeft het kabinet opdracht gegeven tot een onderzoeksproject om de taken en middelen van de krijgsmacht ook op de langere termijn in evenwicht te houden. Om -in mijn woorden- de krijgsmacht niet langer als schietschijf te laten fungeren. Een belangrijk doel van de Verkenningen is om draagvlak in de samenleving te creëren, wat de defensiebestedingen ten goede moet komen. Kortom, geen ad-hocbesluiten meer -zoals nieuwe bezuinigingen, plotselinge koersverleggingen van de militaire inzet of een kortzichtige opvatting over nationale veiligheid-, maar een visie op toekomstige veiligheidsambities en een daaruit voortvloeiende legersamenstelling.

Het project Verkenningen wordt niet alleen door Defensie uitgevoerd, maar kent een interdepartementale aanpak en betrokkenheid van denktanks en academische instanties. In de projectgroep zijn vertegenwoordigers van Defensie, Binnenlandse Zaken, Buitenlandse Zaken, Financiën en Justitie opgenomen.

Het onderzoek van de Verkenningen bevat twee invalshoeken. Aan de vraagzijde gaat het om ontwikkelingen rond het beroep dat in de toekomst op de krijgsmacht wordt gedaan. Daarbij moet gedacht worden aan veranderende internationale verhoudingen, zoals de Verenigde Staten onder president Obama, het buitenland- en veiligheidsbeleid van Rusland, de opkomende mogendheden China en India en fragiele staten zoals Afghanistan, Congo en Somalië. Tot de belangrijke aandachtsgebieden behoort ook de veiligheidssituatie binnen en buiten de landsgrenzen -bijvoorbeeld de dreiging van terrorisme en de verspreiding van massavernietigingswapens- evenals ontwikkelingen bij partnerlanden en binnen NAVO en EU.

Aan de aanbodzijde onderzoeken de Verkenningen omstandigheden die van invloed zijn op de krijgsmacht als organisatie, zoals de veranderende militaire inzet en operationele ontwikkelingen. Sinds 1990 heeft de krijgsmacht zich getransformeerd van een statische Koude Oorlogsorganisatie naar een dynamisch hightechleger met inzet overal ter wereld bij snel wisselende geweldsniveaus. Dit ging gepaard met zaken als de omvorming naar een beroepskrijgsmacht en invoering van modern materieel, zoals transportvliegtuigen en amfibische vaartuigen.

Geen consequenties
Hoe nu verder? Het heeft er alle schijn van dat de Verkenningen -waarschijnlijk eind 2009/begin 2010- een degelijk onderzoeksrapport op zullen leveren. Dan is het natuurlijk de vraag wat er verder mee gebeurt. Het lijkt voor de hand te liggen dat de betrokken departementen -zeker die van Defensie en Buitenlandse Zaken- de uitkomsten zullen meenemen in hun beleidsnota’s. Gezien het feit dat Defensie in 2000 voor het laatst een defensienota heeft gepubliceerd en een dergelijk document doorgaans om de tien jaar verschijnt, zou in 2010 een nieuwe defensienota verwacht mogen worden waarin de bevindingen van de Verkenningen zijn verwerkt.

Het kabinet heeft echter laten weten dat de Verkenningen geen consequenties zullen hebben voor het beleid in deze kabinetsperiode. Maar wat daarna? Geen enkel nieuw kabinet -van welke samenstelling ook- is verplicht zich gebonden te voelen aan de resultaten van de Verkenningen. Het zou zeer spijtig zijn als daarmee zo’n belangwekkend onderzoek in de la zou verdwijnen.

Des te meer reden voor het huidige kabinet, maar ook voor de politieke partijen in het parlement die zich bewust zijn van de waarde van dit onderzoek, om zich er nu al voor in te spannen dat de uitkomsten een lange houdbaarheid kennen en zowel inzake ambities als bestedingen geïmplementeerd worden in het veiligheidsbeleid.

De auteur is Ruslandkundige en als onderzoeker internationale veiligheid verbonden aan het Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen Clingendael. Reageren aan scribent? goedbekeken@refdag.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer