Zelfmoord voor de camera
Het misbruik van webcams neemt steeds absurdere vormen aan. Afgelopen weekeinde werd bekend dat de 19-jarige Amerikaanse student Abraham Biggs zich vorige week voor het oog van internetbezoekers van het leven heeft beroofd.
Biggs had twaalf uur daarvoor op een site voor bodybuilders aangekondigd dat hij van plan was zelfmoord te plegen. Terwijl tientallen websurfers toekeken, nam hij een overdosis medicijnen in. Het bizarre is dat de Amerikaan ook nog eens via mail- en chatberichten werd aangemoedigd bij zijn daad. Een handjevol kijkers waarschuwde de politie. Toen die arriveerde, was Biggs echter al overleden.Het is overigens niet de eerste keer dat iemand zich live op internet het leven beneemt. Vorig jaar waren internetters er getuige van hoe de 42-jarige Brit Kevin Whitrick zich voor zijn webcam ophing. Ook in dit geval werd de zelfmoordenaar aangemoedigd.
Het gebeurt ook regelmatig dat mensen hun zelfmoord verzinnen. In februari hield een meisje dat zich ”90 Day Jane” noemde op internet een dagboek bij waarin zij de dagen beschreef in de aanloop naar het moment dat ze zich van het leven zou beroven. Uiteindelijk bleek het dagboek nep te zijn en omschreef Jane haar project als „kunst.”
Het voorval van vorige week geeft eens te meer aan tot welke extreme uitwassen het gebruik van internet in het algemeen en webcams in het bijzonder kunnen leiden. Bekend zijn natuurlijk de verhalen van meisjes die ertoe worden overgehaald zich voor de webcam uit te kleden en seksuele handelingen te verrichten. Ook vrouwenhandelaars maken tegenwoordig dankbaar gebruik van de mogelijkheden die het web biedt. Maar het plegen van zelfmoord voor het oog van de wereldwijde camera voegt weer een heel nieuwe dimensie aan het spectrum van internetmisbruik toe.
Dat mensen zó wanhopig zijn dat ze suïcidale neigingen krijgen, is al erg genoeg. Niet zelden valt ook de omgeving van dergelijke personen het aan te rekenen dat ze signalen hebben genegeerd of niet op tijd hebben ingegrepen.
Dat mensen echter de hele wereld van hun daad willen laten meegenieten, gaat elk voorstellingsvermogen te boven. Dat mensen op een dergelijke manier postume bekendheid -of liever beruchtheid- nastreven is ronduit weerzinwekkend. Bovendien bestaat het risico dat het anderen op soortgelijke gedachten brengt.
Maar het meest stuitende is nog dat er blijkbaar mensen zijn die er behagen in scheppen dit soort beelden op internet te bekijken en zelfs in staat zijn een zelfmoordenaar aan te moedigen. Hoewel degene die zich van het leven berooft in de eerste plaats zelf verantwoordelijk is voor zijn daad, laadt ook een onverschillige -of zelfs enthousiaste- omgeving een zware schuld op zich.
Dit voorval legt eens te meer het gevaar van de anonimiteit van internet bloot. Incognito zijn mensen tot dingen in staat die ze normaal gesproken niet in hun hoofd zouden halen.
Volgens de Amerikaanse socioloog Griner zijn publieke zelfmoorden weliswaar niet nieuw, maar bieden chatrooms op internet wel bij uitstek een forum om over suïcide te discussiëren, wat de daad zelf alleen maar in de hand werkt.
Griner vergelijkt het toekijken bij zelfmoord op internet met de publieke executies uit het verleden. „Internet creëert een virtuele publieke tribune voor allerlei uitwassen van de mensheid. De anonimiteit en het gebrek aan persoonlijk contact brengen het slechtste in mensen naar boven.”
Bij die slechtheid van de mens ligt precies het probleem. Na de daad van Biggs barstte direct een discussie over meer regulering van internet los. Regulering is zeker nodig. Maar de wortel van dit soort misstanden ligt in de verdorvenheid van de mens. Dat geeft weinig reden tot optimisme - ook op dit gebied.
Mr. Richard Donk
Reageren aan scribent?
buza@refdag.nl.