Joden hadden haat-liefdeverhouding met Duitse wapenrok
Het geluid van Duitse soldatenlaarzen heeft duizenden Joden doodsangsten aangejaagd. Toch waren er vanaf Napoleon tot de opkomst van Hitler tienduizenden Joodse jongens bereid de Duitse wapenrok te dragen.
Michael Berger behoort vandaag tot de enkelingen, maar de militair historicus weet dat hij in een lange traditie staat. De Joodse kapitein draagt het Duitse uniform al twintig jaar. Als beroepsofficier bij het centrum voor militaire geschiedenis stelde hij een tentoonstelling samen over het wel en wee van zijn volksgenoten in de Duitse legers.Berger wijst op het schilderij aan het begin van de uitstalling. „Je ziet daar hoe in 1813 de militairen vanuit de kerk van Koningsberg naar het front marcheren. Buiten de kerk staat een Jood te wachten, die zich bij hen voegt. De Pruisische koning had ook de Joden gevraagd zich te melden voor de strijd tegen Napoleon.”
Het was een hoopvolle tijd, zegt Berger. „Joden mochten sinds eeuwen weer wapens dragen en ze begonnen Duitsland als vaderland te zien. De koning had in 1812 beloofd dat ze alle rechten zouden krijgen, maar binnen een paar jaar nam hij dat terug. Joodse ambtenaren in dienst van een christelijk land ging velen te ver.”
Vooral in tijd van oorlog nam het aantal Joden in de Duitse legers toe. Berger wandelt naar een tekening van de Jom Kipoerviering in de velden van Metz tijdens de Frans-Duitse oorlog in 1870. „Moet je eens kijken wat een massa Joden daarbij was. Vele duizenden vochten mee aan Duitse zijde, soms tegen hun geloofsgenoten aan Franse kant.”
De emancipatie van de Duitse Joden verliep in de negentiende eeuw dus met vallen en opstaan. „Hier en daar werd geroepen om verbetering van het lot van de Joden”, vertelt Berger, terwijl hij wijst op een boekje dat hierover verscheen. „Maar al lezend proef je dat men eigenlijk wilde dat de ”Israëlieten” zich aanpasten.”
Berger wijst op de foto van Meno Burg. „Tijdens de vijandigheden schopte hij het zelfs tot majoor. Maar in vredestijd werden Joodse (onder)officieren vaak niet meer bevorderd. In andere delen van Duitsland moesten Joden zich eerst laten dopen voordat ze officier konden worden.”
Het hoogtepunt voor de erkenning van de Duitse Joden was de Eerste Wereldoorlog. In 1914 riep de keizer uit dat er „geen partijen” meer waren, „alleen nog Duitsers.” Van de 100.000 Joden die het uniform aantrokken, gingen er 85.000 naar het front. „Van hen keerden 12.000 niet meer terug”, vertelt Berger. De tentoonstelling heeft diverse afbeeldingen van Joodse weduwen.
Veel frontsoldaten kregen het IJzeren Kruis voor hun verdiensten. Zelfs in 1935 ontving een Jood uit Berlijn „namens de Führer en rijkskanselier” nog het erekruis vanwege zijn dapperheid. Sommige veteranen traden in de nieuwe Weimarrepubliek ook toe tot de regering.
Richard Stern uit Keulen was ook frontsoldaat geweest en dacht dat zijn onderscheiding hem bescherming bood. Toen de bruinhemden van de SA in april 1933 bij zijn winkel kwamen om klanten te zeggen dat ze beter een andere zaak konden zoeken, spelde hij het IJzeren Kruis op en ging uitdagend in de deur staan. Iemand moet de moed hebben gehad die situatie te vereeuwigen. Deze foto is nu een van de dragers van de tentoonstelling.
De plaat vertelt niet hoe het met Stern afliep. Maar vele Joodse frontsoldaten konden zich tijdens het Derde Rijk niet voorstellen dat Duitsland hen kwaad zou doen. „Velen hebben zich vrijwillig gemeld”, constateert Berger spijtig, terwijl hij wijst op enkele foto’s van Joodse veteranen die in de vernietigingskampen zijn geëindigd. De tentoonstelling die opent met het hoopvolle beeld van de Jood die zich bij de Pruisische troepen voegde, sluit af met een foto van concentratiekamp Auschwitz, waar de Duitse soldatenlaars vrijwel elke Jood vertrapte.
Soldatenbond
Het lijkt erop dat de ”Bund jüdischer Soldaten” met ”RjF” een verkeerde afkorting gebruikt.
Maar hiermee wil de bond aangeven dat het de opvolger is van de ”Reichsbund jüdischer Frontsoldaten”. Die werd in 1919 opgericht om de 12.000 gevallen Joden uit de Eerste Wereldoorlog te eren.
De vereniging had op haar hoogtepunt zelfs 55.000 leden. Na de Reichskristallnacht in 1938 moest de bond echter worden opgeheven.
De huidige RjF houdt zijn ledental geheim. „Het is een getal van twee cijfers”, verraadt voorzitter Michael Berger. „Als we op de honderd komen, zal dat voor ons werkelijk sensationeel zijn.”