Praktijk blijkt weerbarstiger dan papier
Het kabinet vervolgt de strijd voor goed fatsoen. Den Haag werkt aan een waardencatalogus waarin staat wat goed burgerschap is. „Je bent er niet met het formuleren van een handvol regels.”
Minister Ten Horst (Binnenlandse Zaken) maakte vanochtend bekend dat het kabinet bezig is een ”Handvest verantwoordelijk burgerschap” op te stellen. Iedereen moet actief meedoen met de samenleving. De aanpak richt zich onder andere op respect voor agenten en ambulancepersoneel.Niet alleen het kabinet ziet de noodzaak van goed burgerschap. Ook op plaatselijk niveau zijn de afgelopen jaren initiatieven gelanceerd. Gouda bijvoorbeeld. De gemeente heeft van juni 2003 tot juni 2004 -samen met de bevolking- Tien Gouden Stadsregels opgesteld om de onveiligheid op straat aan te pakken. Evenals de onverschilligheid. Of de afzijdigheid van burgers.
Een overheid blijkt er niet te zijn met het enkel formuleren van een handvol regels, weet projectleider John van Dijk van Gouda Ontmoet, het vervolgtraject op de Tien Gouden Stadsregels. „De praktijk is weerbarstiger.” Uiteindelijk gaat het om de invoering van de regels in het leven van alledag.
Van Dijk signaleert een behoefte in de samenleving „om de ankers van de maatschappij” vast te stellen. Het grote gevaar is echter dat projecten voor goed gedrag blijven steken in formuleringen. Van Dijk adviseert het kabinet daarom zich niet te zeer te richten op papier, maar op de praktijk. „Niet de inhoud van de regeltjes is het belangrijkste, maar juist het gesprek hierover van burgers met elkaar.”
Van Dijk waarschuwt vanuit de ervaringen in Gouda voor een top-downbenadering. „De overheid moet niet bepalen wat de burger moet doen, maar moet met de burger nadenken over goede gedragsregels.”
De Goudse projectleider plaatst daarom vraagtekens bij de schaal waarop Den Haag de discussie wil aangaan. „Het risico is dat het zo breed en zo oppervlakkig wordt dat het niet landt. Het is veel interessanter om het op straat- en buurtniveau op te pakken. Daar zit je bij de praktijk.”
Gouda werkt om die reden nu vooral aan het creëren van draagvlak bij de bevolking. „Dat is een stap die voorafgaat aan het opstellen van regels”, benadrukt Van Dijk. „Anders is het praten tegen dovemansoren.” Hij noemt een concreet voorbeeld. „Burgers kunnen zeggen: Er moet een bordje komen bij de speelplaats: om 22.00 uur moet het rustig zijn. De gemeente kan zo’n bordje maken en ook nog wel ophangen. Veel belangrijker is dat burgers gezamenlijk het gevoel hebben: dit willen wij.”
Wrang is dat juist in Gouda, vier jaar na de ambitieuze Gouden Stadsregels, de vlam in de pan sloeg in Gouda-Oost. „Het is utopisch om te veronderstellen dat door zo’n project tot 100 procent goed burgerschap ontstaat.”
De invoering van goed burgerschap moet zijn ingebed in buurtverenigingen, horecabedrijven, etnische organisaties, onderwijsinstelling, sportverenigingen en kerken, aldus het Verwey-Jonker Instituut, dan onderzoek heeft gedaan naar het Goudse project. Een poging van de overheid om goed burgerschap te bevorderen is niet bij voorbaat kansloos.