De grenzen van Europa
De grote winnaar van de Turkse verkiezingen, Recep Tayyip Erdogan, de leider van de islamitische Partij voor Recht en Ontwikkeling (AKP), kan terugzien op een prima week. De afgelopen dagen bezocht hij een aantal Europese hoofdsteden om een Turks lidmaatschap van de Europese Unie te bepleiten. Overal werd hij welwillend te woord gestaan.
Al vanaf de jaren tachtig staat Ankara te wachten om toegelaten te worden. Onder druk van de VS zegden in 1999 de EU-ministers van Buitenlandse Zaken Turkije toetredingsonderhandelingen toe. Een jaar later was het land officieel kandidaat-lidstaat.
Wat ontbreekt, is een datum waarop de onderhandelingen van start kunnen gaan. Erdogan hoopt die datum te horen op de halfjaarlijkse EU-top, die in december in Kopenhagen wordt gehouden. Om goodwill te kweken ging Erdogan Europese hoofdsteden langs.
In Berlijn en Brussel kreeg de partijleider te horen dat in Kopenhagen een positief signaal zal worden afgegeven. Ook Madrid stelde zich bereidwillig op. Zelfs Berlusconi, toch geen vriend van de islam, was pro-Turks.
Je kunt je afvragen waar deze warme gevoelens voor Turkije vandaan komen. Waarschijnlijk oefenen de VS druk uit op Europa. Een nauwere binding van Turkije aan het Westen versterkt de positie van Washington in het Midden-Oosten.
Het is zeer de vraag of het verstandig van de EU is als ze aan de wensen van Washington gehoor geeft. In Turkije is met de AKP een islamitische partij aan de regering gekomen waarvan de leider geldt als een fundamentalist.
Erdogan laat niet na te benadrukken dat hij de scheiding tussen kerk en staat in Turkije wil handhaven. De maatschappij zal hij niet de regels van de islam opleggen.
Het is moeilijk in iemands hart te kijken, maar de vraag moet gesteld worden of hij dit soms zegt om de EU en het Turkse leger niet voor het hoofd te stoten. Eerder duidde Erdogan de EU aan als een „privé-club van christenen.” In Turkije werd hij tot vier maanden celstraf veroordeeld omdat hij zei dat „de minaretten de zwaarden zijn en de moskeeën de kazernes van de fundamentalistische beweging.”
Turkije, met of zonder Erdogan, hoort eenvoudigweg met zijn islamitische cultuur niet bij Europa. Wie denkt dat het probleem van het islamitisch fundamentalisme zich oplost zodra Turkije in de EU wordt geïntegreerd, begaat een grove onderschatting.
Turkije behoort ook geografisch niet tot Europa. Van de politieke cultuur in Turkije moet worden gezegd dat die ver af staat van de Europese democratie, ondanks alle hervormingen.
Financieel komt de EU in de problemen als Turkije wordt toegelaten. De toetreding van tien, voornamelijk Oost-Europese, landen in 2004 is al bijna niet op te brengen. Met Turkije gaat de EU zeker zwaar weer tegemoet.
De grote vraag is: Kan de Europese Unie de Amerikaanse druk weerstaan? En is dat correct? Washington is onze bondgenoot en we zijn het land gezien de Tweede Wereldoorlog veel verschuldigd, maar moeten we daarom nu toegeven? In een goede relatie moet kunnen worden gezegd waar het op staat. Het wordt tijd dat de EU aangeeft waar de grenzen liggen. Dat geeft voor alle partijen duidelijkheid.