Gezellig rond de spaarlamp
De gloeilamp dooft binnen afzienbare tijd uit, als het aan minister Cramer en de EU ligt. Niet getreurd; de spaarlamp is milieuvriendelijker en op termijn goedkoper. Tussen de oren van de consument blijven echter hardnekkige vooroordelen rondzingen. Jammer, vinden ze bij Philips. Want een dubbelgevouwen tl buis is de spaarlamp allang niet meer.
Dat de spaarlamp beter is voor het milieu weet bijna iedereen. Dat hij zichzelf terugverdient ook. Maar een gezéllige spaarlamp is stiekem nog steeds een contradictio in terminis. Hij verspreidt tl licht en dat is hard, kil en allesonthullend, is de heersende opinie. Een slaapkamer verandert in een ziekenzaal, voedsel lijkt verlept en mensen zien eruit alsof ze een week niet hebben geslapen. Bij wijze van spreken. Bovendien is ie duur in aanschaf. Een standaardgloeilamp kost 80 cent, een spaarzame variant zomaar 4 à 5 euro.Dus hangen er in Nederlandse huishoudens nog altijd significant meer gloeilampen dan spaarlampen. Volgens Milieu Centraal telt een woning doorgaans een kleine veertig lichtbronnen. Vijfentwintig gloeilampen, vier tl lampen, zeven halogeenlampen en vier spaarlampen.
Vier stuks. En dat terwijl verlichting toch een aardige kostenpost is op de energierekening. Een zesde deel van het jaarlijkse verbruik –zo’n 3402 kWh volgens Milieu Centraal– gaat op aan licht. Door één gloeilamp te vervangen door één spaarlamp bespaart een huishouden al 10 euro per jaar. En toch hangen er maar vier.
Jampot
Dat is weinig, beseft ook Philips. De Eindhovense verlichtingsfabrikant doet er alles aan bij de consument eindelijk een spaarlampje te laten branden, een knus spaarlampje welteverstaan. Want het is Philips er vooral om te doen mensen ervan te overtuigen dat een spaarlamp wel degelijk warm licht kan verspreiden.
„De grote, lelijke jampot is verleden tijd”, zegt Morven Mackinnon van Philips Nederland. „We hebben inmiddels een uitgebreid aanbod aan spaarlampen.” Een kijkje op de site van Philips bevestigt dat. De keuze is ruim en veel soorten zijn ook nog eens dimbaar en verkrijgbaar in diverse kleuren en wattages. Ze verspreiden allang niet meer het blauwwitte licht van twintig jaar geleden, aldus Mackinnon. „Er is gewoon geen reden om niet te kiezen voor energiezuinig licht.”
Die optimistische constatering brengt vooralsnog echter geen verlichte omwenteling teweeg en daarom promoot de Eindhovense lichtfabrikant de spaarlamp deze maand actief via onder andere tv spots. Onlangs verving Philips demonstratief alle lampen in de voormalige Tweede Kamer door spaarlampen, in de hoop daarmee een soort kuddegedragreactie op te roepen – en uiteraard zichzelf weer even op de kaart te zetten.
Andere orde
Bij winkelketen de Lampenier herkennen ze het wantrouwen bij de consument. „Voor veel mensen is de prijs het struikelblok”, verklaart woordvoerder Manon Otten. „Als je niet precies op de hoogte bent van de voordelen van een spaarlamp en als daarnaast de aanschafwaarde ook nog eens fors hoger is, kies je toch snel voor een gloeilamp.”
Volgens Otten is het argument dat de lamp niet gezellig zou zijn „absoluut niet steekhoudend.” Wel erkent ze dat het licht van de spaarzame bollen er toch wel anders uitziet. „Maar je kunt een spaarlamp helemaal niet met een gloeilamp vergelijken. Dat zijn een appel en een peer. Spaarlamplicht is van een andere orde en dat blijft het. Maar dat het niet gezellig is, is gewoon niet waar. Het is een kwestie van wennen.”
Dat begrip begint langzaam door te dringen bij het winkelend publiek, aldus de woordvoerster. Exacte cijfers heeft ze niet, maar Otten signaleert een duidelijke toename van spaarlampkopers. „Onze inkoopafdeling hoeft steeds minder gloeilampen aan te schaffen.” Meer spaarlampen in de schappen en verkopers die rekenvoorbeelden paraat hebben, dragen daaraan bij.
Antidumpheffing
Er leek sprake van te zijn dat spaarlampen binnenkort minder zouden gaan kosten. Op de lampen zat een zogenoemde antidumpingheffing, in 2000 ingesteld om Europese fabrikanten te beschermen tegen import van goedkope Aziatische lampen. Die heffing maakte soms wel zo’n 66 procent van de productieprijs uit. De antidumpingheffing verdween in oktober, omdat Europese fabrikanten zelf hun productie verplaatsten naar China. Dat zou tot een daling van de prijs moeten leiden, maar de dure dollar en de hoge grondstofprijzen gooien roet in het eten.
Intussen gloeit de klassieke peer ook nog steeds, en dat is een doorn in het oog van minister Cramer, die het bolletje al in mei 2007 wilde verbieden. De EU noemde in oktober het jaartal 2010 als ingangsdatum voor een gloeilampverbod, maar het is de vraag of dat gaat lukken. „Waarschijnlijk wordt hij op zeer korte termijn in Europa uitgefaseerd”, wist Cramer onlangs te melden. Maar van zo’n uitspraak valt weinig concreets te maken.
Volgens Mackinnon valt rond 2015 het doek. De productie bij Philips is nog niet stopgezet, maar aan marketing en promotie doet het bedrijf niets meer. „Er is overleg met de EU wanneer het beste tijdstip is om definitief te stoppen. De hele verlichtingsindustrie moet mee, fabrieken moeten worden omgebouwd, er moeten genoeg spaarlampen zijn om aan de vraag te kunnen voldoen. Dat vergt veel voorbereiding.”
Een spaarlamp is gezellig, aldus Philips. Een kleine proef op de som met enkele (nieuwe) modellen - met daarbij de aantekening dat gezelligheid natuurlijk een nogal subjectief begrip is. Bovendien kan een lamp die een voor de huiskamer onverdraaglijk schijnsel verspreidt, prima dienstdoen in gang of hal of kelder.
Warmwit
Softone Mini, Philips
Bespaart 80 procent, gaat acht jaar mee. Verspreidt zacht, warmwit licht aldus Philips. Mooi compact modelletje, met het uiterlijk zit het wel goed. Het licht is redelijk, warmwit is geen overdreven uitspraak. Weliswaar met een ietwat onnatuurlijke zweem, maar toch. Kil blauw licht verspreidt-ie zeker niet. Gezellig in de huiskamer? Het hangt erom. Sfeergevoelige mensen zullen spijtig het hoofd schudden.
Sparsam
Sparsam 7W, IKEA
Philips mag dan marktleider zijn, er bestaan ook nog andere spaarlampproducenten. Bij woongigant IKEA ligt bijvoorbeeld de Sparsam prominent in de schappen. Leuke naam, lekker licht bolletje met een aardig uiterlijk, al is-ie niet mooi genoeg om naakt aan een draad te bungelen. De prijs valt mee: 6,99 per twee stuks. Het licht van de Sparsam is niet slecht, maar om nou te zeggen knus? Helaas, de Sparsam heeft het nog niet zo op gezelligheid. Voor in de kelder, het kantoor of de keuken is hij wel een prima optie.
Oranje boven
Softone Terracotta, Philips
Spaarlamp met licht oranjekleurige bol (zie hoofdfoto boven). Geen echte beauty, maar ware schoonheid zit van binnen. De lamp verspreidt eigenlijk een heel prima schijnsel, waaronder je in een luie stoel knus de krant kunt spellen. Dat hij soms even weigert, wordt hem vergeven. Goede keus voor gezelligheidsdieren met hart voor de zaak. De lichtsterkte is vergelijkbaar met die van een gloeilamp van 60W. Ook verkrijgbaar in de ’kleuren’ flame, cool white, koel daglicht en warm wit.
Design
EcoClassic50, Philips
Geen spaarlamp in de klassieke zin des woords; deze lamp met zijn bol van kristalhelder glas lijkt sprekend op een gloeilamp van het eerste uur. Het ontwerp won (net als de Softone Mini overigens) de prestigieuze iF design award - en terecht. Een lampenkap rond een EcoClassic50 zou ongepast zijn. De peer verspreidt halogeenlicht en bespaart 50 procent, da’s minder dan een spaarlamp, maar meer dan een gewone halogeenlamp. Daarvoor krijgt de gebruiker ook nog eens een wel heel mooi vormgegeven peer terug, die -tja, alle promotie van spaarlamplicht ten spijt- absoluut natuurlijk aandoend licht verspreidt. En dat is toch best belangrijk.
Ledino
Dat Philips op dit moment de spaarlamp zo promoot, is op zijn minst opvallend. De lamp is een zinnig alternatief voor de gloeilamp, maar ontwerpers zijn al veel verder en houden zich vooral bezig met het ontwikkelen van ledverlichting. Een ledlamp wordt niet warm en verliest dus geen energie. Bovendien heeft ie om dezelfde hoeveelheid licht te verspreiden als een gloei , spaar of halogeenlamp, vaak maar een paar watt nodig. Nóg zuiniger en milieuvriendelijker dus. Probleem is de fikse aanschafprijs en het feit dat ledlampen niet in bestaande fittingen en armaturen passen.
Eind deze maand is de Ledino te koop, een ledverlichtingsarmatuur voor consumenten. Het ranke ontwerp integreert lichtbron en lamp. Aardig, maar daarmee is er nog geen oplossing voor bestaande fittingen. In 2009 verschijnt de Philips Master led, een traditioneel vormgegeven bol die in een normale fitting past. De lichtbron gaat maar liefst een euro of 40 kosten. Bovendien kan de lamp niet gedimd worden en ook de kleur is nog niet regelbaar.
Stemmige kleuren
Niet dat consumenten helemaal geen gebruik kunnen maken van ledverlichting in hun huis. De LivingColors is al een tijdje op de markt, twee jaar om precies te zijn. Deze opvallende lamp kan een heel scala aan kleuren verspreiden, behalve wit. Wie vooral rustig wil zitten in zijn huiskamer, stelt ’m in op blauw licht, voor bijvoorbeeld een romantisch dinertje kan ie op rood. Inmiddels is ook een variant in miniformaat verkrijgbaar, een kek, aantrekkelijk lampje met een doorsnede van zo’n 15 centimeter. Het ding kan 256 kleuren produceren, in de praktijk zijn echter niet alle nuances zo zichtbaar. De lamp is niet krachtig genoeg om een hele wand te verlichten, laat staan een kamer. Daarbij komt dat de LivingColors in al zijn compactheid toch nog 100 euro kost. Toch een beetje te veel van het goede.
Oled
Pas écht futuristisch is de zogenoemde oledverlichting. „Het principe daarvan is dat er geen sprake meer is van afzonderlijke lichtpunten. Je kunt met oled bijvoorbeeld een hele wand licht laten uitstralen, het is eigenlijk flexibel licht”, aldus Mackinnon. Voorlopig zijn oleds nog te kwetsbaar voor gebruik in huishoudens, de techniek is nog volop in ontwikkeling. Zeker is dat met de komst van led en oled een nieuw tijdperk in verlichtingsland is aangebroken.
„Kwartiertje luchten”
Een spaarlamp gaat jaren mee, maar als hij het eenmaal begeeft, is hij klein chemisch afval, want hij bevat kwik. Hoe meer spaarlampen, hoe meer kwik. Ontstaat er dan niet een klein chemisch spaarlampafvaloverschot?
Hans van Dijk van Milieu Centraal: „Kwik is gevaarlijk, dat staat vast. Het tegenstrijdige is dat spaarlampen juist van kwik zo zuinig worden. Gemiddeld zit er zo’n 4 milligram kwik in een lamp. Als kapotte lampen netjes worden weggebracht, naar de chemokar bijvoorbeeld, is er niet zo veel aan de hand. Al die lampen worden verwerkt in Duitsland en België en voor het overgrote deel kunnen onderdelen opnieuw gebruikt worden. Alle verwerking gebeurt gecontroleerd. Het schadelijke effect is dus klein.”
Het is volgens Van Dijk zelfs zo dat een spaarlamp uiteindelijk minder kwik verbruikt dan een gloeilamp. „Dat zit zo. Elektriciteit wordt onder andere opgewekt door kolencentrales. En een kolencentrale levert kwik op. Hoe dat technisch precies zit, is een lang verhaal, maar in elk geval komt er kwik vrij. Een gloeilamp verbruikt vier tot vijf keer zo veel energie als een spaarlamp, dus verbruikt een gloeilamp relatief meer kwik, al is daar niets van te zien.”
Wat te doen als een spaarlamp kapot valt? Kwikdamp is giftig. Volgens Van Dijk is dat „geen probleem.” „Wel even een kwartier goed luchten, zodat de damp weg kan. De overblijfselen kun je met een papiertje –niet met een doekje– opvegen en in een plastic zak naar het klein chemisch afval brengen.”