Waarde(n)loze missie
De Tweede Kamer debatteert vandaag voor de tweede achtereenvolgende dag over de begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken en die van Ontwikkelingssamenwerking.
Belangrijke onderwerpen zijn naar voren gebracht. Zoals de toenemende onderdrukking van christenen in Indonesië, waar de orthodoxe islam steeds meer praatjes krijgt. Nederland is het als voormalig kolonisator aan zichzelf verplicht in de bres te springen voor deze christenen; op veel plaatsen is de kerk er immers uit Nederlands zendingswerk voortgekomen.Het missionaire elan van Nederlanders in den vreemde is ook vandaag nog niet uitgeblust, alleen is de drijfveer al lang niet meer de christelijke boodschap van bevrijding uit de machten van bijgeloof, in de weg van geloof en bekering.
Toch draait Neêrlands missiedrang ook nu nog om bevrijding, maar dan van bekrompen geachte seksuele normen en waarden, die in veel ontwikkelingslanden juist nog wel van kracht zijn. En bevrijding van de vrouw uit haar als onderdanig beschouwde rol in tal van arme landen. De recente gewelddadige dood van een 13-jarig meisje in Somalië -dat omdat ze verkracht was zelf werd gestenigd- toont aan hoe afschuwelijk de positie van vrouwen en meisjes in veel ontwikkelingslanden is. Vrijwel dagelijks melden mensenrechtenorganisaties dit soort onrecht jegens vrouwen. Dat vanuit het Westen daar krachtig tegen wordt opgetreden en geprotesteerd, is volkomen terecht.
Tegelijkertijd past ons Nederlanders grote terughoudendheid als het gaat om het uitdragen van onze, als beschaafd geachte normen en waarden, waarbij beschaafd veelal synoniem is met liberaal. Ze moeten immers vooral bevrijdend werken. Vrijheid als hoogste waarde, is Neêrlands nieuwe geloof. Hier ligt het grote geding met christenen en, zo is daaraan toe te voegen, met veel samenlevingen in ontwikkelingslanden, omdat die alleen van vrijheid in gebondenheid willen weten, en vrijheid-zonder-meer als zijnde dodelijk voor een beschaving afwijzen.
Zeker als het om de seksuele moraal gaat is die Nederlandse bescheidenheid op haar plaats. Minister Koenders voor Ontwikkelingssamenwerking kon deze week op een congres in Rotterdam dan wel beweren dat die Nederlandse promotie van vrije seksualiteit uiterst terughoudend gebeurt en met respect voor culturele en religieuze bezwaren, de aard van onze ideële export is doorgaans zo totaal anders, want voortkomend uit zo’n andere principiële bron, dat niet de mate of het tempo ertoe doet, maar de inhoud op zich.
Bovendien is het nog maar de vraag of wat wij aan vrijheid willen exporteren in eigen land niet al zijn waardeloosheid bewezen heeft.
In dezelfde week dat de Tweede Kamer debatteert over ontwikkelingssamenwerking, werd bekend dat seksualiteit onder groepen jongeren in Nederland een groot probleem is geworden. Dat bleek uit het feit dat dertienjarigen al seksuele gemeenschap hadden, en spullen ruilden voor seks. In Groningen vond deze week het vervolgproces plaats inzake de Groninger seksfeesten, waar homoseksuelen opzettelijk werden besmet met het hiv-virus. Zoals altijd bleek ook hier weer dat zwakke en zieke geesten als eersten de dupe zijn van een verziekte cultuur die veel bredere lagen van de bevolking in haar greep heeft. Hoe kan het ook anders als het principe van vrijheid in gebondenheid -in trouw aan een vaste partner, in ontzag voor oude tradities en instellingen, of in geloof aan de Bijbelse openbaring- overboord is gegooid?
Als dát nu de aard is van de Nederlandse liberale geest, dan zou het van een wonder getuigen wanneer Koenders in zijn ideële missie in het buitenland plots wel die vrijheid in gebondenheid respecteerde.