„Steun vervolgde christenen”
De Tweede Kamer debatteert vandaag en morgen over de begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Drie vragen en antwoorden over het onderdeel Ontwikkelingssamenwerking.
1. Hoeveel geld gaat er om in deze begroting? Minister Koenders van Ontwikkelingssamenwerking mag ieder jaar 0,8 procent van het bruto binnenlands product uitgeven. Zijn budget voor volgend jaar bedraagt 5,2 miljard euro. Dat geld gaat vooral naar veiligheid en ontwikkeling in fragiele staten, naar duurzame groei, naar gelijke kansen en seksuele rechten voor vrouwen en naar een duurzaam gebruik van klimaat en energie.
2. Wat wil de coalitie?
ChristenUnie-Kamerlid Voordewind zal in het debat aandacht vragen voor de „trendmatige” verdrukking van christenen in Indonesië. Alleen al op Java zijn meer dan honderd kerken gesloten. De overheid probeert actief Papoea te islamiseren.
Voordewind stelt ook de geloofsvervolging in Eritrea aan de orde. „Daar zitten meer dan 2000 christenen opgesloten in zeecontainers.” Het kabinet moet daarom in Europa pleiten voor beperking van de ontwikkelingshulp aan Eritrea.
Het ChristenUnie-Kamerlid wil van minister Koenders weten of hij nog steeds bereid is 900.000 euro over te maken aan vier kleine ontwikkelingsorganisaties ten behoeve van christenen in de Ninevévlakte in Noord-Irak.
Per amendement hoopt hij te regelen dat er voortaan jaarlijks 8 miljoen euro wordt uitgetrokken voor ”social protection programs”. Via die programma’s krijgen gezinnen financiële steun als de kostwinner is weggevallen. Zo wordt voorkomen dat gezinnen uit elkaar vallen, kinderen aan het werk moeten en meisjes in de prostitutie belanden. Andere programma’s voorzien in uitkeringen aan mensen die zorgen voor weeskinderen.
3. Wat wil de oppositie?
VVD-Kamerlid Boekestijn vervolgt het debat dat hij enkele maanden geleden startte over de effectiviteit van de ontwikkelingshulp die Koenders verstrekt. „De landen die de hulp ontvangen, zijn vaak niet goed in staat deze adequaat te verwerken, of worden zo bestuurd dat de hulp corruptie in de hand werkt.” Bovendien leidt ontwikkelingshulp volgens hem tot „hulpverslaving.”
Zijn pijlen richtte hij aanvankelijk op het vaste percentage van 0,8 procent. „De hulp kan gehalveerd.” Verlaging van het percentage is voor hem echter geen doel op zich, nuanceert hij. „Als het doel wordt om dat percentage te verlagen, gaat het debat niet meer over de besteding van de middelen, maar over het verminderen ervan.”
Wat Boekestijn betreft, zijn economische vrijheid en groei veel krachtiger instrumenten om de armoede te bestrijden dan hulp geven. „Het Westen zou zich beter kunnen richten op het vrijmaken van de eigen afzetmarkten.”
Een parlementair onderzoek naar de effectiviteit van ontwikkelingssamenwerking „zou inzicht moeten geven in de vraag hoe een werkelijk effectief hulpbeleid kan worden georganiseerd.”