”Plok”, zei de gummistok
Om geen anderen wakker te maken, kroop je diep weg onder de dekens. Vroeger sliep je immers met drie of vier kinderen op een kamer. Zo’n platte zaklamp -opgedoken bij de dump en meestal met een bijna lege batterij van Witte Kat- gaf net voldoende licht om te lezen. Daar trokken ze aan je voorbij: Pennings Wesselsserie met de snedige Blikoortje en Scheepsmaat Woeltje, die het tot kapitein Wessels zou brengen. Wat later kropen Arie Roos uit de Bob Eversserie en de Hardy’s mee onder de dekens. Vervolgens speelde zich op die verborgen plek het strijdgewoel van de Guldensporenslag af met Breydel en De Coninck in de glansrol. Maar de meeste tijd werd verlezen met Havank. Spannende detectives van de Nederlandse Hans van der Kallen (Havank), die zich vooral afspeelden in Zuid-Frankrijk.
In de eerste deeltjes was het nog commissaris Bruno Silvère van de Franse Suˆreté National die de hoofdrol speelde. Maar toen zijn secondant inspecteur Carlier, alias de Schaduw, bij de lezers veel populairder bleek, schoof Van der Kallen die naar voren. De Schaduw, die met zijn droge humor, zijn scherpe geest en zijn vaardige gummistok (die steevast met een ”plok” op de juiste schedel belandde) alle boosaardigen te slim af was. De Havankjes waren gewild; meer dan 6 miljoen pocketboekjes gingen er over de toonbank. Zes boeken werden bewerkt tot een hoorspel voor de NCRV en ”Hoofden op hol” verscheen zelfs in stripvorm.(is2m(Van der Kallen stierf en liet wat onafgemaakte manuscripten na. De schrijver Pieter Terpstra ontfermde zich erover en Havank/Terpstra was geboren. Maar Terpstra was Havank niet, de humor werd wat gekunsteld, de woordspelingen waren het net niet. Terpstra had beter gewoon Terpstra kunnen blijven en had niet in de huid van Havank moeten kruipen.
Uitgeverij Bruna kon de succesformule van de Zwarte Beertjes en de commercieel aangename rol die Havank daarin vervulde, niet vergeten. Nu is detectiveschrijver Thomas Ross bereid gevonden om Schaduws gepantserde alpino op te zetten en het speurwerk voort te zetten: Havank/Ross dus. De omslag van Dick Bruna is nagenoeg gelijk gebleven, zelfs de sigaar in Schaduws hoofd ontbreekt niet, ondanks wettelijke rookverboden. Het nieuwe boek heeft een herkenbaar verhaal. Het gaat over de ontvoering van een biermagnaat, het schrikbewind van de criminele Willem H. en afrekeningen in de Amsterdamse onderwereld. Op basis van deze gegevens fantaseert Ross verder en laat de Schaduw slimme, eigentijdse oplossingen bedenken.
Maar helaas, de Schaduw is de Schaduw niet meer. De Schaduw paste in het Frankrijk van de jaren zestig, snorde door het heuvellandschap van zijn geliefde Provence, en zijn belangrijkste hulmiddelen waren de gummistok, de alpino en een stel handboeien. In ”Caribisch complot”, het boek van Ross, ontmoeten we een Schaduw die in een Bentley S2 Continental rijdt, een mobieltje gebruikt, met euro’s schuift, kleinkinderen heeft en vloekt.
Het past niet, het wringt, ’t is een anachronisme; de Schaduw hoort thuis in het leven van een halve eeuw geleden. Zijn motto -hora ruit, tempus fluit; het uur snelt heen, de tijd vloeit weg- is door uitgeverij Bruna en schrijver Ross niet geëerbiedigd. Het moet niet gekker worden, de schaduw in het Amsterdam van 2008. Laat mij de herinnering aan die vertrouwde, goedmoedige, charmante, dikbuikige, enigszins bourgondische Schaduw, die zich inzette voor al wie onder het criminele juk doorging. Ross kan Havank niet vervangen, ”Caribisch complot” is slechts nabootsing.
Om het mezelf te bewijzen grijp ik ”De weduwe in de wilgen” van de boekenplank. Zo’n oude beproefde Havank. Het leidt tot een nieuwe ontdekking: Terpstra was de Schaduw niet, Ross is het ook niet. Maar ook ik ben ik niet meer.
Aad van Toor
Reageren aan scribent?
beeldenstorm@refdag.nl.