Hulpindustrie moet op de schop
Ontwikkelingssamenwerking moet nog beter en effectiever worden om te kunnen inspelen op de dynamiek in de wereld, vindt minister Bert Koenders. Zaterdag ontvouwde hij in een lezing in Amsterdam zijn moderniseringsagenda. Een samenvatting van zijn betoog.
De huidige kredietcrisis laat zien hoe burgers over de hele wereld van elkaar afhankelijk zijn geworden. De financiële crisis raakt ons allemaal. Door de val van Wall Street is Main Street kwetsbaar geworden.Maar geldt dit ook voor Back Street? De globalisering van de economie heeft het afgelopen decennium miljoenen mensen uit de armoede geholpen. Maar als de rijke wereld het druk heeft met de eigen ellende, staat de internationale solidariteit onder druk. De koppeling van het hulpbudget aan het bruto nationaal product (bnp) betekent dat ontwikkelingshulp afneemt als het slechter gaat met onze economie.
Erg gelukkig is daarom de toezegging van de nieuwe Amerikaanse president om het Amerikaanse hulpbudget te verdubbelen tot een bedrag van 50 miljard dollar en de millenniumdoelen centraal te stellen in zijn beleid. Ik hoop dat hij deze belofte gestand doet.
Obama verdubbelt de hulp en wij voeren een discussie over onze 0,8 procent. Het is een non-discussie in een tijdperk waarin internationale solidariteit en internationale samenwerking essentieel zijn en in ons verlicht eigenbelang. We moeten het hebben over resultaten en niet over percentages.
Hefboom
Ontwikkelingssamenwerking heeft de afgelopen jaren veel geleerd en is succesvoller geworden. Maar toch moet en kan het beter. Vernieuwing is nodig om met de bescheiden middelen die we hebben nog beter te kunnen inspelen op de enorme dynamiek die de wereld op dit moment tekent. De moderniseringsagenda die ik daarvoor hanteer, bestaat uit vijf punten.
- Hulpgeld kan de hefboom zijn om oplossingen voor mondiale problemen ook daadwerkelijk effect te laten hebben. Die hefboom ga ik vaker inzetten.
Zo is er met minister Verburg een gezamenlijk actieplan geschreven voor versterking van de landbouw in ontwikkelingslanden. Met staatssecretaris Albayrak hebben we de regeling uitgewerkt om asielzoekers te ondersteunen bij een nieuwe start na terugkeer. En met minister Bos en de banksector hebben we afgesproken te zorgen dat sparen en lenen binnen het bereik komen van de vele kleine zelfstandigen in ontwikkelingslanden.
Ik wil nog meer concrete afspraken met mijn collega’s maken over hoe we hun internationale inzet voor Nederland meer armoedeproof kunnen maken. Effectieve ontwikkelingssamenwerking betekent internationale samenwerking. De logische vervolgstap is dan ook een minister voor Internationale Samenwerking in het volgende kabinet.
- Juist in deze tijden is meer aandacht nodig voor de motor van onze welvaart: de economie. Meer dan 1 miljard mensen krijgen op dit moment niet deze ruimte voor hun eigen ontwikkeling. Zij zitten gevangen in een armoedespiraal omdat de voorwaarden voor hun ontwikkeling ontbreken.
Wat zijn die voorwaarden? Een stabiele staat die goed beleid voert. Internationale ruimte om goed beleid te kunnen voeren. Kennis van zaken. Een basisinfrastructuur van wegen om de markt te bereiken, van energie om te kunnen produceren. De mogelijkheid voor vrouwen om eigen inkomsten te kunnen verwerven.
Corruptie
Ontwikkelingssamenwerking heeft zich hier de afgelopen jaren veel te weinig op gericht. Daarom zet dit kabinet groei en verdeling voorop. Ten eerste door verschuiving van aandacht naar productieve sectoren en ten tweede door intensiever samen te werken met het bedrijfsleven, zowel in Nederland als in ontwikkelingslanden.
De strijd tegen corruptie wordt opgevoerd. De effectiviteit van ontwikkelingsinspanningen wordt ondermijnd door corruptie. Armoede en corruptie horen bij elkaar. Het is niet anders. Corruptie is hardnekkig en kan niet met één beleidsmaatregel worden uitgebannen. Ze vereist dan ook een langdurige investering.
De hulpindustrie wordt opengebroken. De bedrijfstak is te veel gericht op zichzelf. De luiken moeten open. We moeten om de tafel met nieuwe partners, in Nederland en daarbuiten. Niet alleen met gelijksoortige organisaties binnen de sector, maar juist ook met andere. Met migrantenorganisaties, gemeentes, beroepsgroepen, het bedrijfsleven, noem maar op.
Ik accepteer niet langer dat we overheidsgeld steken in een potpourri van spelers. We moeten meer focussen op één gezamenlijke agenda. Ik verwacht een gezamenlijke inzet, waarin ieder een eigen rol speelt vanuit eigen meerwaarde. Ik ga daar scherper op selecteren.
Ik ga verder een maximum stellen aan het aantal aanvragen dat ik zal honoreren, onder andere door coalities te stimuleren. Nationale en internationale coalities welteverstaan. Ik zie geen logica om alleen Nederlandse organisaties te financieren als er ook effectieve organisaties buiten Nederland bestaan. Het gaat mij om de effectiviteit en niet om de vestigingsplaats van het hoofdkantoor.
Op goede inhoudelijke samenwerkingsverbanden komt een premie te staan. Een bonus zoals we ze wél graag zien!
Effectiviteit
5. We hebben niet alleen de verplichting ons in te zetten, wij hebben de verplichting om dat goed te doen. Het kan beter en het moet beter. Alle hens aan dek dus voor maximale effectiviteit.
We moeten successen belonen. Zaken die goed lopen moeten worden voorgezet en uitgebreid. En wij moeten stoppen met wat niet werkt. Leren van wat er fout ging en mislukkingen niet langer financieren.
Maar we moeten ook durven nuanceren. Want vaak is het niet zwart-wit. Ik maak me zorgen over de simplificatie in het publieke debat. Hulp helpt niet of juist wel, afhankelijk van wie je spreekt. Wij kunnen de werkelijkheid in ontwikkelingslanden niet naar onze hand zetten. Maar we kunnen wel degelijk invloed uitoefenen. Komend jaar publiceren we ons derde resultatenrapport. Boordevol met concrete lessen en successen. Deze rapporten laten zien dat de hulp helpt.
Ik vat mijn plannen nog eens kort samen. Ontwikkelingssamenwerking is politiek en scherpe keuzes zijn vereist. Mijn vijf moderniseringspunten zijn essentieel. Niet alleen voor ontwikkelingssamenwerking, maar vooral voor een betere wereld.
De auteur is minister voor Ontwikkelingssamenwerking.