Vrijwillige ouderbijdrage
Het is niet te geloven, maar de vrijwillige ouderbijdrage op scholen zorgt al minstens tien jaar voor deining in de politiek. Ook deze week was het weer raak. De SP -de partij lijkt patent te hebben op het onderwerp- luidde voor de zoveelste keer de noodklok over de vrijwillige ouderbijdrage, die op veel scholen helemaal niet vrijwillig is. Tien jaar geleden deed de toenmalige RPF-fractie in de Kamer exact hetzelfde. Sinds dat moment zorgt de ouderbijdrage elk jaar voor een politieke stoelendans en is er tot op de dag van vandaag niets veranderd.
Scholen mógen een ouderbijdrage vragen om daarmee zaken te betalen die niet door de overheid worden vergoed. Te denken valt aan excursies, schoolreisjes en klassenavonden. De bijdrage wordt in de wet nadrukkelijk omschreven als vrijwillig. Daar is geen woord Spaans bij.In de praktijk gebeuren er de gekste dingen rond de ouderbijdrage. Er zijn scholen die in hun informatiegids bewust verzwijgen dat de bijdrage vrijwillig is. Andere scholen zetten ouders moreel onder druk: „Als u de bijdrage niet betaalt, kan uw zoon of dochter niet mee naar het Anne Frankhuis of naar Blijdorp.” Welke ouder heeft zijn kind daarvoor over? Sommige scholen sturen zelfs de deurwaarder op ouders af als die weigeren het geld over te maken. Een zotte toestand.
Een ander slepend discussiepunt is de hoogte van de bijdrage. De SP pleit al jaren voor een wettelijk maximum. In haar deze week gelanceerde voorstel noemt de partij 30 euro voor het basisonderwijs en 50 euro voor het voortgezet onderwijs. Over die bedragen valt te twisten, maar op zich zit er in begrenzing iets redelijks. Hoewel, als een bijdrage echt vrijwillig is, moet je dan de hoogte ook niet vrijlaten?
Scholen hebben uiteraard hun eigen verhaal. Ze zeggen dat ze de ouderbijdrage hard nodig hebben, omdat de overheid te weinig geld betaalt om verantwoord onderwijs te geven. Die redenering deugt niet. De ouderbijdrage is bedoeld voor extra’s, niet voor de aanschaf van lesboeken. Andere scholen hangen het VVD-ideaal van vrije marktwerking aan en gebruiken de ouderbijdrage als concurrentiewapen. Hoe meer activiteiten, hoe aantrekkelijker de school, maar daar hangt dan wel een prijskaartje aan. Met zo’n redenering kweek je rijke en arme scholen. Die kant moeten we niet op.
De oplossing is een simpele. Scholen moeten gewoon helder uitleggen aan ouders welke bedragen ze vragen, of die vrijwillig zijn of niet, en waar het geld voor wordt gebruikt. Concreet: als kinderen op excursie of schoolreis gaan, is het verstandig daar een aparte rekening voor te sturen. Als scholen daarnaast de behoefte voelen een ouderbijdrage te vragen, moet die echt vrijwillig zijn.
Die bijdrage heeft het karakter van een ’papieren’ collecte. Je geeft, of niet, en niemand heeft er iets mee te maken wat je geeft. Scholen kunnen dat geld gebruiken voor extraatjes, bijvoorbeeld een klimrek op het plein van de basisschool, of misschien -gedeeltelijk- storten in een steunfonds voor ouders die het verplichte bedrag voor excursies en schoolreisjes niet kúnnen betalen. De ouderbijdrage hoeft niet te worden afgeschaft, maar het is na tien jaar wel de hoogste tijd dat er een einde komt aan het gerommel ermee.