Zon in de zoeker
De zon is een wonderlijk hemellichaam. Krap 150 miljoen kilometer van de aarde verwijderd en toch geeft hij meer licht dan welke lamp ook. Recht in de zon kijken laat iedereen wel uit zijn hoofd. Toch zijn zonnestralen in de camerazoeker niet altijd te vermijden. Maar tegenlicht is niet louter negatief; de vindingrijke hobbyist weet het juist creatief uit te buiten.
Stel dat de foto van een mooi gebouw resulteert in een silhouet. Het gebouw is bijna zwart, details zijn niet meer te onderscheiden. De lucht is echter goed belicht met doortekende wolken. Een veelvoorkomende variant hierop is het groepsportret binnenshuis, voor een raam. In plaats van een duidelijke, gezellige receptiefoto is het een schimmige plaat geworden. Donkere gedaanten voor een wit uitgeslagen raam. Voorbeelden van meningsverschillen tussen mens en machine.Voor het bepalen van de belichting doet de camera een lichtmeting. Hiervoor zijn meerdere methoden, maar een matrix- of evaluatieve meting is de meest voorkomende, zowel op de compact als op de spiegelreflex. Hiervoor is het beeld in zones verdeeld -een matrix- en de camera evalueert elke zone. Door de resultaten hiervan te middelen ontstaat over het algemeen een mooie, uitgebalanceerde belichting. Veel toestellen kennen aan de zones waarin een scherpstelpunt ligt meer gewicht toe. Dat vergroot de kans dat het onderwerp correct op de plaat staat. Bij een onbedoeld silhouet zijn de lichte zones schijnbaar zo helder, dat ze de camera nopen tot een kortere belichting. Hierdoor blijft de voorgrond donker.
Steeds meer toestellen krijgen een kunstgreep ingebouwd die donkere delen lichter maakt, direct nadat de foto geschoten is. Bij Sony heet dit ”Dynamic Range Optimizer” en bij Nikon ”D-lightning”.
Surrogaatkap
De meest basale manier om tegenlichtsituaties te voorkomen is natuurlijk een andere positie innemen. Op een receptie binnenshuis is dit goed te sturen: gewoon niet recht voor een raam of spotlight gaan staan. Een gebouw verplaatsen is veel lastiger. Is terugkomen op een gunstiger tijdstip niet mogelijk, zoek dan naar het beste standpunt. Misschien is het directe zonlicht grotendeels te blokkeren met een boom of verkeersbord. De camera iets voorover houden maakt in geval van een landschapsfoto of uitzicht soms net het verschil. Monteer indien aanwezig een zonnekap op de camera of het objectief. Een hand of een stuk karton kan eventueel dienstdoen als surrogaatkap.
Een invulflits is een goede oplossing voor het tegenlichtprobleem, mits het onderwerp niet te groot is. Voor de struisvogel gaat dit op, wat een goed belichte plaat oplevert. Is het hulplampje niet toepasbaar, dan is spotmeting een optie. Veel compact- en spiegelreflextoestellen hebben naast matrixmeting ook een mogelijkheid tot spotmeten. Matrixmeting neemt het hele beeld mee in het bepalen van de belichting, spotmeting let alleen op het middelste gedeelte. De camera is zo veel meer te sturen. Staat het onderwerp in de ”spot”, dan komt het goed uit de verf. Grote kans echter dat de lichte of juist donkere achtergrond nog extremer op de plaat komt.
Lichtvlekken
Tegenlicht zorgt vaak voor een fletse, overstraalde waas die de foto ontsiert. In het ergste geval treden zelfs lichtvlekken op. Reflecties en strooilicht in het objectief veroorzaken dan gekleurde fonkelingen, ook wel ”lens flares” genoemd. Hoewel veel computerspellen de vlekken juist simuleren om de illusie van een film op te wekken, kan het een foto goed ontsieren. Photoshop biedt wel de mogelijkheid met een paar klikken een lens flare aan te brengen, maar die onbedoelde vlekken wegpoetsen is veel lastiger en vereist edel handwerk.
Stel een groot diafragma -bijvoorbeeld f4- in om lichtvlekken zo veel mogelijk te vermijden. Objectieven met een vast brandpunt zijn over het algemeen minder gevoelig dan ingewikkelde zooms met veel glaselementen. In de regel geldt ook: hoe duurder het objectief, hoe beter de antireflectieve coating die de fabrikant gebruikt.
Kleurarm
Tegenlicht lijkt vooral een lastig probleem dat de fotograaf het hoofd moet bieden. In een rijtje tips voor betere foto’s staat dan ook steevast: Fotografeer met de zon in de rug. Overdag tegen de zon in kijken en kieken is vragen om moeilijkheden, ’s ochtends vroeg of ’s avonds laat is het licht veel minder fel. Een waterig zonnetje dat door de mistflarden probeert te breken en een romantische zonsondergang laten zich dan ook prima fotograferen. Maar er zijn genoeg professionals die ook overdag helemaal weg zijn van tegenlicht.
Het hoge contrast zorgt voor een kleurarme foto. Hierdoor komt de nadruk meer te liggen op vormen en lijnen. Zakt de zon, dan staan de lange schaduwen garant voor een sfeervol plaatje. Maak eens een compositie met een niet al te felle zon in een uiterste hoek. Stel vervolgens een heel klein diafragma in -bijvoorbeeld f32- om een set schitterende zonnestralen te krijgen.
Een portretfoto van één persoon krijgt bij goed gebruik van tegenlicht juist extra allure. Als het hoofd van de geportretteerde groot genoeg in beeld is, lichten de haren als een krans rondom het hoofd op. En een onbedoeld silhouet is uiterst storend, maar roep het eens bewust op. Een klein beetje onderbelichten maakt het af.