Buitenland

Voedselhulp bereikt Afghanen niet

Als er in Afghanistan niet snel voedselhulp komt, halen meer dan 2,5 miljoen burgers het nieuwe jaar niet. In totaal zijn 7,5 miljoen mensen, meer dan eenderde van de totale bevolking, in gevaar. Hun wacht met enige zekerheid de komende maanden de hongerdood. Hulp is beloofd, maar vooralsnog niet aangekomen.

Door Daphne Meijer
7 December 2001 09:15Gewijzigd op 13 November 2020 23:18

De Verenigde Naties hebben 6 december toegezegd desnoods bereid te zijn militairen te sturen om de voedseltransporten te beschermen. Dat is nodig, omdat het voedsel in principe wel aanwezig is, maar niet op de goede plaats aankomt vanwege de veiligheidssituatie in Afghanistan en de problemen aan de grenzen met de omliggende landen.

De tonnen met voedsel, medicijnen en andere hulpgoederen staan in sommige gevallen al weken aan de grenzen van de buurlanden opgestapeld. De Afghanen zelf merken daar weinig van. Sinds vorige week de winter is ingevallen, is het sterven begonnen, vooral in de gebieden waar de slachtoffers van de ernstige droogte hun toevlucht hebben gezocht in vluchtelingenkampen. In de vluchtelingenkampen in de buurt van Mazar-e-Sharif zijn afgelopen weekeinde al de eerste doden gevallen: door de honger ernstig verzwakte ouderen en kinderen zijn doodgevroren, aldus Linda van Weijenberg van Artsen zonder Grenzen in Mazar.

Volgens voorlopige cijfers van de Verenigde Naties zijn er circa 2,5 miljoen mensen die acute honger lijden. De hele Afghaanse bevolking, 20 miljoen personen, heeft behoefte aan medicijnen, schoon drinkwater en voedsel om de winter door te komen. De hulp is aanwezig, maar bereikt vooralsnog Afghanistan niet. Dat heeft alles te maken met de huidige politieke situatie in Afghanistan zelf en de buurlanden Turkmenistan, Tadzjikistan en met name Oezbekistan.

De grens tussen Afghanistan enerzijds en Tadzjikistan en Oezbekistan anderzijds wordt gevormd door de rivier de Amoe Darya. Op enkele plaatsen liggen pontons, die door middel van tractors heen en weer worden getrokken. Tadzjikistan is met de nieuwe Afghaanse machthebbers, de Noordelijke Alliantie, in onderhandeling om komende week een tweede grensovergang te openen. Tot dusver hielden de Tadzjieken slechts één grensovergang open, om goed zicht te hebben op alle buitenlandse journalisten, hulpverleners en eventuele buitenlandse Taliban die zo Tadzjikistan wilden binnenkomen. De grens was daarnaast een goede bron van inkomsten voor de straatarme voormalige Sovjetrepubliek, omdat de buitenlanders maar al te graag met hun dollars zwaaiden.

Volgens directeur Janardanan van de internationale organisatie Mercy Corps was het allemaal een kwestie van dollars. Inmiddels heeft de Duitse regering echter zo veel druk op Tadzjikistan uitgeoefend, aldus Janardanan, dat vanaf volgende week de trucks kunnen gaan rijden. Dat zal 80.000 ton per dag concrete hulp opleveren. Hij voorspelt dat Duitse ingenieurs binnenkort een pontonbrug over de Amoe Darya zullen leggen. „Dan zal er dagelijks 300.000 ton hulpgoederen Afghanistan binnen kunnen."

Helaas geldt dit nog niet voor de Afghaans-Oezbeekse grens. In Termez, op de grens van Oezbekistan en Afghanistan, geven de Oezbeken particuliere hulporganisaties geen toestemming om hun hulpgoederen de grens te laten passeren. Zij houden de brug over de Amoe Darya gesloten. Aboul Khalili van de Afghaans-Amerikaanse organisatie Afghanistan Relief: „Tot voor kort was het voor hulporganisaties geen enkel probleem om de grens over te gaan. Nu wil iedereen zich met Afghanistan bemoeien en ruiken de Oezbeken geld." Zelf verwacht hij geen problemen om zijn konvooi met hulpgoederen uit de Verenigde Staten Afghanistan binnen te brengen. „Ik ben zelf Afghaan en al sinds 1998 actief. Ik heb al tien hulpreizen naar dit gebied gemaakt. Men kent mij." Khalili benadrukt dat hij als hulpverlener nooit heeft samengewerkt met de Taliban, een feit dat nu in zijn voordeel werkt. „De omringende landen zijn bang dat, wanneer ze de grenzen opengooien voor hulpverleners en journalisten, allerlei buitenlandse Taliban zullen proberen vermomd als journalisten en hulpverleners het land te verlaten. Dat wil men tot elke prijsvoorkomen en dus blijft de deur vooralsnog op slot. Mij kent men en ik werk alleen, dus ik heb geen problemen."

Khalili benadrukt dat de hulpverlenende organisaties soms ook zelf de transporten tegenhouden, in verband met de veiligheid van het personeel. „De Noordelijke Alliantie kan de mensen nog niet voldoende beschermen. De Taliban zijn nog niet uit hun holen gerookt, de buitenlandse Taliban zijn nog niet het land uitgezet. De zuivering van alle overheden en andere instanties is nog maar net begonnen; men is nog te druk bezig met jagen op de Taliban om de buitenlanders goed te kunnen te beschermen."

Dat de afgelopen weken meer dan 1600 journalisten probeerden de Tadzjieks-Afghaanse grens over te steken, heeft de situatie voor de hulpverleners ook geen goed gedaan, omdat er maar beperkte capaciteit bestaat en wie het meest betaalde, eenvoudigweg voorrang kreeg.

Intussen gebeurt er dus niets. „Zoals we in Noorwegen zeggen: De man met de stempel werkt alleen op donderdag", zegt Rune Dragesef cynisch. Hij is adjudant van de Noorse Burgerbescherming. In Dusjanbe wachten tien Noorse hulpverleners van de Burgerbescherming met een Zweedse collega al twee weken op twee vrachtwagens met hulpgoederen. De Noren kwamen op uitnodiging van het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties naar Tadzjikistan met het doel distributiekampen te bouwen van waaruit het voedsel van het WFP naar Afghanistan wordt verscheept. Tenten, verplaatsbare douches en toiletten, communicatieapparatuur en andere kantoorbenodigdheden ter waarde van meer dan een miljoen dollar staan in twee vrachtwagens in de Noord-Turkmeense stad Turkmenabad te wachten op doorreisvisa van de Oezbeekse regering. De Noren werkten eerder in Kosovo en in Afrika. Rune Dragesef, hoofd van de Noorse groep: „Dit hebben we nog niet eerder meegemaakt. We zitten hier al twee weken duimen te draaien. Binnenkort moeten onze medewerkers naar huis. Elke dag die we hier werkeloos moeten wachten, komt op rekening van de Noorse regering. Nu is dat nog niet eens zo erg, maar intussen verhongert de Afghaanse bevolking."

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer