„Fusie gemeenten geeft altijd wrijving”
Op tafel prijkt het boeket dat Dik den Braber kreeg ter gelegenheid van zijn jubileum als gemeenteraadslid. Een teken van dank en waardering voor de afgelopen dertig jaar waarin hij als SGP’er zocht naar het beste voor de gemeente Nederlek.

Ambities om de politiek in te gaan had Den Braber (60) in zijn jeugd niet. Toen hij in 1978 door de plaatselijke kiesvereniging gevraagd werd om de gemeenteraad in te gaan, had hij daar weinig zin. Inmiddels zit de Lekkerkerker dertig jaar in de raad. „Toen ik de vraag in het gebed voor de Heere neerlegde, zag ik mijn verantwoordelijkheid. Ik had geen vrijmoedigheid meer om nee te zeggen.”De tweemansfractie van de SGP werd in 1978 gehalveerd, zodat Den Braber er alleen voorstond. Zijn broer, die raadslid in Rotterdam was, adviseerde: „Het eerste jaar luisteren, het tweede jaar fluisteren en het derde jaar meedoen.” Burgemeester Ouwekerk stond dit echter niet toe. De eerste raadsvergadering vroeg hij Den Braber om de visie van de SGP. Toen kon de SGP-voorman niet blijven luisteren. Achteraf zei de burgemeester tegen hem dat een eenmansfractie zich luisteren niet kan veroorloven. „Ik wilde je in het diepe gooien”, voegde hij eraan toe.
Krenten uit de pap
De lijsttrekker stond er twee perioden alleen voor. „Als eenmansfractie moet je de krenten uit de pap pikken. Ik koos vaak voor onderwerpen die onze principes raken.”
Als voorbeeld noemt Den Braber de bushokjes die de gemeente onlangs wilde plaatsen. Een bedrijf bood de gemeente gratis hokjes aan. Die wilde hier aanvankelijk op ingaan. „De reclame die dit bedrijf in de hokjes ophangt, is vaak aanstootgevend. Ik koos ervoor om dit op diplomatieke wijze onder de aandacht te brengen. Reclame voor Marlboro en Heineken is in tegenspraak met ons jeugdbeleid.” Uiteindelijk koos de raad ervoor andere bushokjes aan te schaffen.
De fusie van Lekkerkerk met Krimpen aan de Lek ligt Den Braber nog vers in het geheugen. Hij kijkt dan ook bedenkelijk als het gaat over een nieuwe herindeling in de Krimpenerwaard. „Een fusie geeft altijd wrijving. Ik voorzie dat de eerste tien jaren na een herindeling alleen besteed worden aan het oplossen van problemen. Een gemeente kun je vergelijken met een huishouden. Wanneer er genoeg geld op je spaarbankboekje staat, is het erg vervelend wanneer er iemand het huis in komt die al het door de bewoners gespaarde geld nodig blijkt te hebben.”
Vader
De afgelopen jaren waren voor Den Braber vaak erg druk. Hij is getrouwd en vader van tien kinderen, van wie er nu nog vier thuis wonen. „Ik had dit werk niet kunnen doen wanneer mijn gezin niet volledig achter mij had gestaan. Soms was het wel moeilijk te combineren: mijn werk als drukker, de taken thuis en de verplichtingen voor de raad. In een bepaalde periode zag ik het echt niet meer zitten. Onze predikant citeerde toen in een preek ds. Kersten, die na zijn politieke loopbaan zich afvroeg: „Is dan alles tevergeefs geweest?” Dit moedigde mij juist aan om door te gaan.”
De samenwerking met collega’s van andere politieke partijen ervaart de Lekkerkerker als prettig. „We gaan op een menselijke manier met elkaar om. Ieder heeft zijn of haar eigen inbreng, maar samen zet je de schouders onder dat ene doel: het welzijn van de gemeente.”
Wel merkt het raadslid dat het steeds moeilijker wordt de christelijke boodschap te verwoorden. „Zette ik vroeger een punt op de i, nu is die i verdwenen. Op een heel simpele wijze moet ik Bijbelse argumenten duidelijk maken.”
Hoewel Den Braber tevreden terugkijkt op, is hij bezorgd voor de toekomst. De toenemende ontkerstening en de verbrokkeling van het gezin baren hem zorgen. „Land en volk was in verval. Dat psalmvers heb ik eens geciteerd als afsluiting na de algemene beschouwingen. In datzelfde vers wordt ook over het ambt gesproken. Mijn werk voor de raad is ambtelijk werk; ik heb de eed afgelegd. Dat maakt dat ik aan alles tekortkom. Voel ik het gewicht van mijn taak wel voldoende?”
Hoe lang hij nog in de raad blijft, weet Den Braber niet. „Als de herindeling niet doorgaat, hoop ik het werk nog een poosje te doen. En anders zijn er genoeg capabele mensen die het voort kunnen zetten.”