Juncker: Recessie komt eraan in EU
„De recessie komt eraan.” Voorzitter Jean-Claude Juncker van de eurogroep wond er gisteren in Brussel geen doekjes om. Een dag eerder lieten de nieuwe cijfermatige prognoses van de Europese Commissie op dit punt evenmin twijfel bestaan.
Over de dreiging van een zogeheten ”credit crunch”, het volledig opdrogen van de kredietverstrekking, verklaarde de Luxemburgse premier, die in het groothertogdom tevens de schatkist beheert: „We kunnen niet spreken van een al genormaliseerde situatie. Dat vergt tijd. Het risico blijft aanwezig, maar het is wel verminderd.”Deze week vindt er binnen de EU volop beraad plaats over de financiële en economische problemen. Maandagavond vergaderden de ministers van Financiën van de eurolanden, gisteren schoven de collega’s van de overige lidstaten bij hen aan. Voor aanstaande vrijdag heeft de Franse president Sarkozy, die dit halfjaar de regie voert over de Unie, een werklunch van de 27 regeringsleiders georganiseerd.
Zij zullen bij die gelegenheid hun inzet bepalen voor de top, op 15 november in de VS, van de grote industrienaties en de voornaamste economieën van de armere continenten over een hervorming van het internationale geld- en bankenstelsel. Sommigen verbinden aan dat conclaaf de naam van Bretton Woods, waar in 1994 historische beslissingen vielen over de naoorlogse monetaire orde.
Tussendoor trok Juncker gisteren een uurtje uit om van gedachten te wisselen met leden van het Europees Parlement. De tegenwind werd steeds sterker, maar de storm stak pas echt op, zo analyseerde hij, toen de Amerikanen half september geen hand uitstaken om het faillissement van de gerenommeerde zakenbank Lehman Brothers af te wenden. Zij negeerden daarmee het principe van ”too big to fail”, te groot om om te vallen. Die opstelling sloeg een ernstige deuk in het vertrouwen binnen de financiële wereld.
De politiek zag zich vervolgens genoodzaakt op allerlei manieren actie te ontplooien. Regeringen smeten met miljarden om andere ondernemingen in de betrokken sector van de ondergang te redden en om de kredietstromen gaande te houden. Juncker hechtte er naar zijn zeggen aan nog eens te benadrukken: „De omvangrijke steunoperaties zijn niet bedoeld om de banken een plezier te doen, om hun een cadeautje te geven, maar om een goede werking van het systeem te waarborgen en om de spaarsaldi van de burgers te beschermen. De overheden moesten wel ingrijpen, dat was hun plicht, omdat de markten niet langer functioneerden.”
Inmiddels verschuift de aandacht steeds meer naar de reële economie. Het beeld op dat terrein verslechtert in rap tempo. De Europese Commissie verwacht dat de groei in de eurozone in 2009 beperkt blijft tot 0,1 procent. Dan praten we over een gemiddelde. In diverse landen zal er sprake zijn van een krimp van de bedrijvigheid.
Juncker acht het nodig dat de lidstaten die beschikken over een marge binnen hun budget, die ruimte gebruiken voor een beleid om de vertraging van de conjunctuur af te remmen. Hij drong vooral aan op maatregelen om de koopkracht van de „meest kwetsbaren”, ofwel de mensen aan de onderkant van het loongebouw of met een lage uitkering, te stutten, in zijn bewoordingen een „inkomensondersteunende aanpak.”
Het stabiliteitspact schrijft voor dat het tekort op de begroting niet hoger mag zijn dan 3 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Bij een hardnekkige overtreding in dit verband kan de EU zelfs een boete opleggen. Maar in 2005 zijn de spelregels een beetje afgezwakt. In uitzonderlijke omstandigheden -„en niemand ontkent dat die nu aan de orde zijn”, zegt Juncker- zit er rek in de genoemde grens.
De overschrijding dient wel tijdelijk te zijn en zo dicht mogelijk bij de 3 procent te blijven. Over een precieze interpretatie van deze voorwaarden wilde Juncker niet speculeren. Enkel gaf hij aan: „Dichtbij betekent in ieder geval niet 5 of 6 procent.” Eurocommissaris Almunia (Monetaire en Economische Zaken) zei maandag ook al dat hij bij de beoordeling van de tekorten soepelheid zal betrachten.
Juncker valt Sarkozy bij als het gaat om diens pleidooi voor steun vanuit Europa voor de auto-industrie. Met hetzelfde argument: de VS hebben deze bedrijfstak 25 miljard dollar aangereikt. „Dan is het ondenkbaar dat wij daar niet op reageren”, aldus de Luxemburgse premier.
Anders dan Sarkozy vindt hij het echter geen goed idee om voortaan regelmatig de regeringschefs van de eurolanden met elkaar te laten vergaderen. „Alleen als de situatie daarom vraagt, we moeten dat overleg niet institutionaliseren”, meent Juncker. „Het moet een toegevoegde waarde houden.”