Olifantstanden weer op de markt gebracht
Voor het eerst sinds 1997 worden weer olifantstanden legaal verhandeld. De handel in ivoor werd in 1989 wereldwijd verboden.
Slechts vier landen in Afrika mogen om de acht jaar ivoor op de markt brengen. Die landen zijn Zuid-Afrika, Botswana, Namibië en Zimbabwe. De reden voor de versoepeling van het ivoorverbod is dat de olifantenbevolking van die landen over het algemeen gezond is en groeit. De vier bezitten op dit moment samen meer dan 312.000 olifanten.De organisatie, verantwoordelijk voor het verbod op de handel in ivoor en de versoepeling van dat verbod in genoemde landen, is Cites, een acroniem voor de Conventie voor de Internationale Handel in Bedreigde Dier- en Plantensoorten. De huidige voorzitter van Cites is de Nederlander Willem Wijnstekers, die afgelopen maand aanwezig was bij de veilingen van de slagtanden. Op een aantal veilingen in de vier Afrikaanse landen wordt in oktober en november in totaal 108 ton aan slagtanden verkocht. De kopers komen uitsluitend uit China en Japan, want dat zijn de enige twee landen die niet vallen onder het wereldwijde verbod op de legale handel in ivoor. Chinezen en Japanners gebruiken al eeuwenlang ivoor voor sieraden maar ook voor zegelringen die voor officiële documenten worden gebruikt.
De eerste van de reeks veilingen in de vier Afrikaanse landen begon op 28 oktober in de Namibische hoofdstad Windhoek. Volgens het ministerie van Milieuzaken van dat land waren de prijzen „goed” en zijn alle aangeboden slagtanden verkocht. Het publiek en de media mogen de ivoorveilingen niet bijwonen. Bij de vorige legale verkoop in 1999 gingen de aangeboden olifantstanden voor 5 miljoen Amerikaanse dollar van de hand.
China en Japan zijn niet alleen de legale kopers van ivoor maar die landen zijn volgens Cites ook de bestemming van de florerende illegale handel in slagtanden van olifanten en ook van neushoorns. Hoe groot die handel is, is niet bij benadering te zeggen. Wel zorgen China en Japan er volgens Wijnstekers in toenemende mate voor dat de ivoorsmokkel wordt bestreden, maar hij kan niet garanderen dat de onwettige verkoop in die landen inderdaad aan banden is gelegd. „Enkele tonnen onwettig aangevoerd ivoor zijn de laatste tijd door Chinese autoriteiten in beslag genomen. Maar zowel in China als in Japan bestaat geen registratiesysteem waardoor het makkelijk is door de mazen van de wet te kruipen”, aldus Wijnstekers.
Tegenstanders van de huidige legale veilingen vrezen dat stropers misbruik zullen maken van de plotselinge aanvoer van zo veel legale slagtanden in China en Japan, door hun illegale slagtanden aan de wettige transporten toe te voegen en aan plaatselijke afnemers te verkopen, tegelijk met het legale ivoor. China en Japan zijn door internationale verdragen gedwongen de bestemming van ivoor nauwkeurig na te gaan om te voorkomen dat het ingevoerde ivoor weer wordt uitgevoerd.
De slagtanden die thans legaal onder de hamer komen zijn afkomstig van olifanten die een natuurlijke dood zijn gestorven of die op georganiseerde en humane wijze door wildwachters zijn gedood om overbevolking te voorkomen. Zuid-Afrika kende tot enkele jaren geleden elk jaar dergelijke georganiseerde jacht- en slachtpartijen, met name in het Krugerpark. Daartegen zijn de laatste jaren felle protesten gerezen, niet alleen van internationale organisaties maar ook van de zijde van de wildwachters zelf, die na afloop van de jacht (waarbij soms wel 6000 olifanten werden afgeschoten) rijp waren voor psychiatrische hulp. Dat gold ook voor de helikopterpiloten, die de jagers meenamen en waarbij de dieren vanuit het toestel werden doodgeschoten. De overbevolking van olifanten lost Zuid-Afrika tegenwoordig op door de dieren over te brengen naar andere wildparken, zowel in als buiten Zuid-Afrika, hoewel gewelddadige ’uitdunning’ ook nog wel gebeurt, waarbij het volgens de directie van het Krugerpark echter om „slechts enkele tientallen” dieren gaat.
Zuid-Afrika biedt het meeste ivoor te koop aan: dit jaar 51 ton, gevolgd door Botswana (44 ton), Namibië met 9 ton en dan Zimbabwe, dat 4 ton aan slagtanden op de veiling brengt. In laatstgenoemd land bestaan bijna alle, eens beroemde, wildparken niet meer als zodanig. Net als zo veel in Zimbabwe, is het hier ook verkeerd gegaan: enerzijds zijn de dieren ten prooi gevallen aan de hongerende bevolking, anderzijds worden olifanten en neushoorns door georganiseerde bendes voor hun slagtanden en horens illegaal gedood. Illegaal is hier eigenlijk niet het juiste woord, want volgens Zuid-Afrikaanse dierenbeschermers en hun Zimbabwaanse collega’s is sprake van georganiseerde stroperijen door de politie, het leger en de jeugdbrigade van president Mugabe.
Het is voor Zuid-Afrikaanse beschermingsorganisaties dan ook onbegrijpelijk en onzinnig dat Zimbabwe geacht wordt een land te zijn dat zich houdt aan de regels die door Cites zijn vastgelegd. In andere Afrikaanse landen, die vroeger beschikten over gezonde en groeiende olifantenpopulaties (Kenia, Uganda, Tanzania enz.) is al jarenlang nauwelijks meer sprake van bescherming en instandhouding van wild. Om die reden mogen zij van Cites geen ivoor verkopen. Dat doen ze natuurlijk wel, illegaal.
De winsten die op de legale veilingen worden gemaakt moeten van Cites gaan naar de bescherming van olifanten (met name tegen stropers); een deel moet worden besteed aan de opvoeding in wildbescherming van mensen die in de buurt van wildparken wonen.