Dankdag
Biddag. „In alle tijden van onze voorspoed, lieve Heere, verlos ons.” Sommige zinnen bevatten zo’n diepgang dat je ze twee keer moet lezen.
Dit gebed uit het bekende Book of Common Prayer uit de Anglicaanse Kerk staat te midden van een bede om verlossing bij rampspoed, het uur van de dood en de oordeelsdag. Kennelijk meenden de samenstellers van het gebedenboek dat Gods redding ook zeer noodzakelijk is in tijden van welvaart.Het is een moeilijk gebed. Heeft iemand dit voorjaar, afgelopen biddag, de Heere gevraagd om verlost te worden van onze voorspoed? Intussen is het dankdag. Ook dan is het moeilijk om zo te danken. Wie de waarde van zijn aandelenpakket ziet slinken of maandenlang met een onverkocht huis blijft zitten, zal daar moeilijk Gods zegenende hand in zien.
Voortbordurend op de gedachte uit het gebedenboek is er wel degelijk reden tot dankdag. Afgelopen zomer zijn de financiële torens van Manhattan ingestort en inmiddels heeft de wereldwijde economische crisis ieder ervan doordrongen dat tijdelijke voorspoed een wankele bestaansgrond is.
De Engelse aartsbisschop Ryle schrijft dat niets zozeer de neiging heeft om het vuur van de godsdienst te blussen als het bezit van geld. Dan is het dus niet zo erg dat er miljarden euro’s en dollars letterlijk zijn verdampt.
Natuurlijk is die constatering wat kort door de bocht. Bezit is niet verkeerd. Economisch handelen is verstandig en noodzakelijk. Beleggen in aandelen komt niet altijd voort uit verlangen naar meer. Maar dat het financiële systeem nu toch in zijn voegen kraakt, is wel het gevolg van hebzucht en onverantwoord handelen op verschillende niveaus. Dat daar een eind aan gekomen is, is dus een zegen.
De Amerikaanse opinieleider dr. Albert Mohler noemde de kredietcrisis onlangs een test voor de waarden van christenen. Hij herinnert er terecht aan dat christenen niet alleen geroepen zijn om economisch actief te zijn, maar ook te handelen als rentmeester. Een rentmeester werkt niet ten gunste van zijn eigen bezit maar beseft dat het eigendom van God is. Dat werpt een heel ander licht op omgaan met aandelen.
Dankdag is bij uitstek de dag waarop het níét alleen over geld moet gaan. Het gevaar is groot dat christenen bij het woord crisis alleen aan de beurskoersen denken. De klimaatcrisis en de voedselcrisis verdwijnen snel naar de achtergrond. En wie leest dat het geloof in de hemel taant, wie ziet dat het kabinet het artikel over godslastering afschaft, homo-emancipatie bevordert en openstelling van winkels op zondag steeds meer gedoogt, die constateert dat we ons midden in een morele crisis bevinden.
Is er bij die andere crises dan ook reden tot dankdag? Jazeker. Jesaja zet zijn danklied in met: „Ik dank U, Heere, dat Gij toornig op mij geweest zijt.” Calvijn schrijft daarover dat God weliswaar terecht toornig is geweest op Zijn volk, maar genoegen heeft genomen met een matige terechtwijzing en Zich heeft laten verbidden. Daarmee geeft hij aan dat niemand zo’n crisis mag aangrijpen als vrijbrief voor onverantwoord verder consumeren of stoïcijns ondergaan wat de overheid beschikt, maar juist als oproep tot collectieve erkenning van schuld.
Dan is Zijn toorn maar van korte duur.