„Zou het er ooit van komen, het Catshuis?”
Titel:
”In de ban van Fortuyn”
Auteur: Jutta Chorus en Menno de Galan
Uitgeverij: Mets en Schilt, Amsterdam, 2002
ISBN 90 5330 340 5
Pagina’s: 344
Prijs: € 20,-; Titel: ”Onafhankelijk, ongrijpbaar, alleen. Gesprekken met Pim Fortuyn”
Auteur: Jan Brands
Uitgeverij: Sun, Amsterdam, 2002
ISBN 90 5875 087 6
Pagina’s: 142
Prijs: € 14,50.
Het eerste serieuze boek over het fenomeen Fortuyn is uit. Wie behoefte heeft aan verdere verwerking van de bizarre episode die de nationale politiek nog altijd in haar greep houdt, kan nu terecht bij de pennenvrucht van Jutta Chorus en Menno de Galan. Hun steriel beschrijvende aanpak geeft het boek een bijna therapeutisch karakter.
„Wie in de ban raakt van Fortuyn, loopt het risico zijn geestelijke gezondheid te verliezen”, zo schrijven Chorus en De Galan op de laatste pagina van hun boek. Het is maar goed dat beide journalisten -zij van NRC Handelsblad en hij van de NOS-televisie- zich dit goed hebben gerealiseerd. Ondanks dat zij Fortuyn maandenlang van zeer nabij meemaakten, wordt hun minutieuze ooggetuigenverslag nergens klef of kwelend.
Integendeel, Chorus en De Galan houden zich goed aan de opdracht om slechts te beschrijven wat zich heeft afgespeeld. Waren ze zo nu en dan gaan analyseren, dan had dat afbreuk gedaan aan hun boek. Want wie kan nu al zeggen welke invloed Fortuyn precies heeft gehad op de Nederlandse politiek? En wat kan een lezer met gespeculeer over de vraag of Fortuyn zonder die kogels van 6 mei wellicht minister-president zou zijn geworden?
De kracht van dit boek ligt nu juist in het beschrijven. En dan niet zomaar, maar écht, puur, van binnenuit. Alle feiten op een rij, maar ook alle emoties, alle illusie en desillusie, alle overtuiging en verwarring. Fortuyn blijkt een man van vlees en bloed, met een behoudend-roomse vader, een stukgelopen homo-erotisch liefdesleven en een onvervuld bestaan in de wetenschap. Zijn medestanders zijn mensen die hem soms kunnen volgen, maar die zich ook regelmatig in wanhoop afvragen hoe ze verder met hem moeten.
Catshuis
Verschillende verhalen zijn meesterlijk door elkaar heen gevlochten. Het begint allemaal met de „wrekers” uit Midden-Nederland, die in Leefbaar Nederland een kansrijke nieuwe politieke partij oprichten. Een van hen, zakenman Willem van Kooten, ziet in Fortuyn de ideale lijsttrekker, en weet zijn kompanen -de één meer, de ander minder- voor dat idee te winnen. Fortuyn ziet in Leefbaar Nederland het ideale vehikel om in het Catshuis, de ambtswoning van de minister-president, te komen.
Want dat is vanaf het prille begin zijn ideaal geweest, toont het boek overtuigend aan. Aan een intieme vriend schrijft Fortuyn al in augustus 1994, als hij nog actief hoogleraar is: „Zou het er ooit nog van komen, het Catshuis?” Nog veel eerder, in 1989, zegt hij tegen zijn therapeut: „Ik wil eigenlijk premier worden, maar als ik zeg wat ik denk, maak ik me onmogelijk.” Opvallend is diens advies: „Maak daar een statement van.” Anno 2002 wordt Fortuyn immers groot met de leus: „Ik zeg wat ik denk en ik doe wat ik zeg.”
De wetenschap kan Fortuyn geen voldoening schenken. Zijn prestaties zijn ondermaats, collega’s verwijten hem dat hij drukker is met zijn seksleven dat met wetenschappelijk onderzoek. Inderdaad is Fortuyn, vooral na zijn verhuizing van Groningen naar Rotterdam in 1989, veel te vinden in de darkrooms van homobars. Maar ook in chique restaurants en trendy kledingzaken. Al sinds zijn middelbareschooltijd heeft Fortuyn veel op met stijl en klasse; groots en meeslepend wil hij leven.
Bij dat grootse en meeslepende leven horen macht en televisiecamera’s. Aan macht ruikt Fortuyn als hij begin jaren negentig wordt benoemd tot projectmanager voor de invoering van de OV-studentenkaart, een van de meest bevredigende klussen uit zijn leven. Publiek verwerft hij vooral na 1995, het jaar waarin hij aantreedt als Elsevier-columnist. Een kwart van alle lezersreacties die bij het tijdschrift binnenkomen, is aan hem gericht. Al gauw wordt Fortuyn een publieke persoonlijkheid, die veel optreedt in het land en in tv-programma’s en wiens boeken veelbesproken zijn.
Grillig
Tegelijk blijkt in het boek van Chorus en De Galan hoe grillig Fortuyn is. Zijn grote liefde kan het bij hem niet uithouden, omdat Fortuyn hem nauwelijks ruimte geeft om adem te halen. Zijn rechterhand bij Leefbaar Nederland, Kay van de Linde, voelt zich soms gestreeld door Fortuyns complimenten, maar beseft dat hij nimmer echt greep op de lijsttrekker krijgt. Vrienden die niet aan Fortuyns verwachtingen voldoen, worden aan de kant gezet. Serveersters die minder krokante loempia’s brengen, kunnen rekenen op neerbuigend verzet, tot ontzetting van Fortuyns disgenoten.
Zolang het goed met hem gaat, heeft Fortuyn vleugels. Hij barst van zelfvertrouwen als de peilingen hem winst voorspellen. Maar gaat het even minder in de peilingen -of bijvoorbeeld op het moment dat Leefbaar Nederland met hem breekt- dan vervalt hij in perioden van depressief gesomber - waaruit slechts goede vrienden hem kunnen redden. Op zulke momenten is Fortuyn bang en onzeker. Dat is hij ook als hij bedreigd wordt - al weigert hij zich permanent te laten beveiligen.
In al deze details is het eerste serieuze boek over Fortuyn groot. Dat begint al meteen in de proloog, een mooie ingetogen beschrijving van de dramatische zesde mei waarop Fortuyn vermoord wordt. Daarnaast zijn de auteurs erin geslaagd op onderdelen onthullingen te doen. Zo vallen door dit boek de complottheorieën te ontkrachten die willen dat Fortuyn en/of Leefbaar Nederland bewust hebben aangestuurd op de breuk, die op 9 februari al Fortuyns kansen leek te verknoeien.
Chorus en De Galan weten te melden dat de sterk provocerende columnist Theo van Gogh Fortuyn in de campagne met raad en daad bijstond. Hij hield zelfs een voorbespreking met Fortuyn voor het interview met de Volkskrant dat uiteindelijk de breuk met Leefbaar Nederland inluidde. Met Van Gogh sprak Fortuyn af dat de kop boven dit interview iets moest worden in de trant van ”Ik ben geen racist”. Fortuyn hield zich echter niet aan de afspraken; de afschaffing van artikel 1 van de Grondwet werd het hoofditem.
Balkenende
Nieuw is verder dat Fortuyn met CDA-leider Balkenende al in een vroeg stadium van de campagne een soort niet-aanvalsverdrag sloot. Aanleiding was een telefoontje van Balkenende. Die had in De Telegraaf gesteld dat Fortuyn geen echte professor zou zijn, wat de krant serieuzer gebracht had dan hij het bedoelde. Balkenende en Fortuyn bleken goed met elkaar overweg te kunnen, al dreigde Fortuyn wel met buitensluiting van het CDA in de formatie als Balkenende zich niet aan de afspraak zou houden om paars, en niet elkaar, aan te vallen.
Een onthulling is ook de grote rol die voormalige CP ’86-lid Jurrien Boiten speelde bij de haastige oprichting van de LPF. Zonder deze extreem rechtse geest zou het nooit zijn gelukt, want alleen hij wist precies wat er georganiseerd moest worden. Boiten trad echter nooit op de voorgrond. Fortuyn wilde zich niet openlijk afficheren met extreem rechts. Na Fortuyns dood kreeg Boiten bij de LPF geen voet meer aan de grond.