AWBZ onder het mes
Staatssecretaris Bussemaker van VWS gaat fors snijden in de langdurige onverzekerbare zorg, de AWBZ. Donderdag debatteert de Tweede Kamer erover. De stand van zaken in vraag-en-antwoordvorm.
Wat is de AWBZ? De letters AWBZ staan voor de Algemene wet bijzondere ziektekosten. Deze verplichte volksverzekering, waarvoor iedere werkende via zijn salaris premie betaalt, verzekert alle Nederlanders tegen onverzekerbare ziektekosten.
Welke vormen van zorg vallen onder de AWBZ?
Onder de wet, die in 1968 van kracht werd, vallen op dit moment vier categorieën van zorg: ouderenzorg (verpleging en verzorging), jeugdzorg, gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg. Cliënten kunnen kiezen voor zorg in natura bij een instelling die haar diensten aanbiedt of voor een persoonsgebonden budget (pgb). Cliënten krijgen dan geld uitgekeerd waarmee ze de gewenste zorg zelf kunnen inkopen.
Waarom wil staatssecretaris Bussemaker snijden in deze onverzekerbare zorg?
In de loop der jaren zijn steeds meer vergoedingen verstrekt vanuit de AWBZ. De extra vergoedingen leidden tot premiestijging. Nu betaalt iemand met een inkomen van 30.000 euro bruto per jaar maandelijks ruim 300 euro premie. Bussemaker is bang dat bij verdere stijging de bevolking minder bereid is geld af te dragen.
Hoeveel wil Bussemaker bezuinigen?
Op een begroting van zo’n 20 miljard wil de bewindsvrouw voor 1,1 miljard ombuigen. Daarvan moet 800 miljoen komen uit de zogeheten ondersteunde en activerende begeleiding. Deze vorm van zorg vergoedt onder meer boodschappendiensten voor ouderen en diverse vormen van begeleiding voor ouderen, jongeren en mensen met een handicap, bijvoorbeeld bij winkelen, bioscoopbezoek en sportactiviteiten of huiswerkbegeleiding. De uitgaven voor deze vormen van zorg zijn de afgelopen jaren meer dan verdubbeld. Overigens betekent de bezuiniging niet dat er per saldo minder geld naar de AWBZ zal gaan. In deze kabinetsperiode groeien de uitgaven voor de onverzekerbare zorg nog met miljarden euro’s.
Wat gaat er veranderen?
De grootste verandering vindt plaats bij de ondersteunende en activerende begeleiding. Daar neemt de bewindsvrouw drie bezuinigingsmaatregelen:
Minder mensen mogen gebruikmaken van de begeleiding. Het Centrum Indicatiestelling Zorg, dat bepaalt hoeveel begeleiding cliënten krijgen, moet de betrokkene indelen in een van de groepen: licht, matig of ernstig. Degenen die onder de categorie licht vallen, krijgen geen begeleiding meer.
De bewindsvrouw wil geen begeleiding meer bieden als er alleen maar problemen zijn bij het deelnemen aan de samenleving, zoals uitgaan of huiswerkbegeleiding. Alleen die mensen krijgen nog begeleiding die zonder hulp in een instelling zouden belanden of die zonder hulp niet zelfstandig kunnen functioneren.
Bussemaker beperkt de omvang van de begeleiding. Zo is er voor de bevordering van de zelfredzaamheid maximaal tien uur per week begeleiding mogelijk. Bij heel zware gedragsproblemen is er een maximum van bijna twintig uur. Voor terminale zorg blijft het bestaande maximum van 56 uur van kracht.
Hoeveel mensen krijgen te maken met deze maatregelen?
Iedereen die een of andere vorm van begeleiding heeft. Dat zijn ruim 220.000 personen. Van hen vallen er 55.000 onder de categorie licht. Zij krijgen helemaal geen hulp meer. De overigen houden wel hun aanspraak, maar de meesten krijgen te maken met vermindering van begeleiding.
Wanneer gaan de vernieuwingen in?
In principe op 1 januari. Het jaar 2009 is een overgangsjaar. Iedereen die nu aanspraak maakt op een of andere vorm van begeleiding krijgt volgend jaar een nieuwe indicatie volgens de nieuwe normen. Uiterlijk in 2010 gelden voor iedereen de nieuwe regels.