Historisch besef
De Week van de Geschiedenis is ten einde. Afgelopen dagen bruiste Nederland van de historische evenementen. Iets van gemerkt? Anno, het Haagse promotiebureau voor de Nederlandse geschiedenis, had een krant uitgebracht waarin maar liefst 780 activiteiten te vinden waren.
Bij elke Nederlander was wel iets ’historisch’ in de buurt te doen. Rotterdammers konden meedoen aan een Kampioenschap Sterke Verhalen vertellen. In de Amersfoortse bibliotheek Zonnehof mochten bezoekers het verhaal vertellen bij een geliefd voorwerp. In Utrecht organiseerde Volksbuurtmuseum Wijk C de expositie ”Vodduh”, over de opkomst en ondergang van de Utrechtse straatventer.Al voordat de Week van de Geschiedenis van start ging, werd in de media de vraag gesteld: Neemt door deze hausse aan evenementen het historisch besef werkelijk toe? Als je op een willekeurige markt in Nederland vraagt tegen wie Willem van Oranje vocht, kun je als antwoord ”de Romeinen” terugkrijgen. Dat geschiedenis het tij mee heeft, betekent dus niet per definitie een verdieping van historische kennis.
SP’er Marijnissen, groot pleitbezorger van historisch besef, liet zaterdag in Amsterdam relativerende geluiden horen tijdens de vijfde Nacht van de Geschiedenis. „Ik geloof niet dat je in de geschiedenis oplossingen voor hedendaagse problemen kunt vinden”, zei Marijnissen in een debat met NIOD-directeur Marjan Schwegman en historicus Krijn Thijs. „Wat je wél kunt doen, is door historisch besef en historische kennis op de goede momenten de juiste vragen stellen. Geschiedenis leert ons dat níéts vanzelfsprekend is. De democratie, de sociale zekerheid, er is in het verleden voor geofferd en gevochten.” Volgens Marijnissen is historische kennis nodig om een „participerende burger” te zijn. „Historische kennis is net zo belangrijk als topografische kennis. Als het in het nieuws over Cuba gaat en je denkt bij die naam aan Taiwan, snap je er niets van.”
Het SP-Kamerlid kan zich boos maken over al te gemakkelijke historische parallellen in het politieke debat. „Als je je afvraagt of militair ingrijpen wel nodig is, word je de ”Chamberlain van de 21e eeuw” genoemd. Met zo’n historische parallel vloer je mensen in het debat.”
Historicus Krijn Thijs analyseerde in zijn proefschrift hoe drie verschillende regimes (de nazi’s, het communistische Oost-Berlijn en het kapitalistische West-Berlijn) elk op hun eigen manier de stadsgeschiedenis van Berlijn hebben gebruikt om de eigen ideologie aan de bevolking over te brengen. Thijs onderstreept dat iedereen met het verleden argumenteert. „Uit de geschiedenis kun je álles leren. Verwijzingen naar de geschiedenis kun je altijd wel vinden.”
En inderdaad, met geschiedenis kun je alle kanten op. Daarvan is de Nacht van de Geschiedenis zelf het bewijs. Op alle mogelijke manieren werd het verleden geëxploiteerd. In de Onderwijszaal konden bezoekers een geschiedenisles volgen uit respectievelijk de jaren zeventig, tachtig en negentig. In het Verhalencafé vertelde theatermaker Wijnand Stomp over Anansi de Spin, een multicultureel schelmenverhaal uit Ghana dat via Suriname Nederland bereikte. De kersverse directeur van het Nationaal Historisch Museum, Erik Schilp, ging in op zijn plannen en ambities. En het Historisch Nieuwsblad verzorgde een drie uur durende interviewmarathon, waarin Herman Pleij suggereerde dat Willem van Oranje misschien wel zélf het Wilhelmus heeft geschreven en waarin Frank Westerman duidelijk maakte hoe je lezers door jouw persoonlijke bril naar de geschiedenis kunt laten kijken.
Tijdens zo’n Nacht van de Geschiedenis lijken zorgen over de teloorgang van historische kennis misplaatst. Belangstelling voor de geschiedenis lijkt te bloeien als nooit tevoren. Maar of al deze aandacht meer is dan een tijdelijke trend, dat zal de geschiedenis zelf uitwijzen.
Jan-Kees Karels
Reageren aan scribent?beeldenstorm@refdag.nl.