„Afrikaners delven langzaam het onderspit”
Een reeks bomaanslagen en berichten over een ophanden zijnde couppoging door blanke extremisten hebben veel Afrikaners ertoe aangezet zich uit te spreken over hun gevoelens van onvrede over het Zuid-Afrika van na de apartheid.
Hoewel het gebruik van geweld wordt afgekeurd door de Afrikaners, met uitzondering van de radicaalste, zijn velen van mening dat de zwarte regering nu wel zou moeten beseffen dat de problemen van de Afrikaners niet langer genegeerd kunnen worden. „Er is veel frustratie”, verklaart Pieter Mulder, de leider van de rechtse partij Vrijheidsfront. „De Afrikaners delven langzaam het onderspit.”
Slechts acht jaar na de beëindiging van de blanke overheersing staan veel Afrikaners -afstammelingen van Nederlanders en Fransen die zich in de zeventiende eeuw in Zuid-Afrika vestigden- er nog altijd beter voor dan het overgrote deel van de verarmde zwarte meerderheid. Maar velen vinden dat hun situatie verslechtert.
Ze zien met lede ogen toe hoe hun taal, het Afrikaans, op universiteiten en op overheidsinstellingen plaats moet maken voor het Engels. En ze ondervinden de gevolgen van het nieuwe beleid dat de zwarte gemeenschap uit de onderdrukking moet halen waar zij tijdens de apartheid in terecht was gekomen. De Afrikaners vinden dat de politie niet genoeg doet om moord op blanke boeren te voorkomen en zijn teleurgesteld over de weigering van de regering om het geweld tegen blanken in het buurland Zimbabwe stellig af te keuren.
„Als de regering toestaat dat een minderheid in Zimbabwe wordt behandeld zoals zij wordt behandeld, dan wordt de indruk gewekt dat de regering geen oog zal hebben voor de Afrikaanssprekende mensen in Zuid-Afrika”, zegt Danie Goosen, een hoogleraar theologie op de Universiteit van Zuid-Afrika en lid van de Groep van 63, een verbond van Afrikaner intellectuelen.
De regering ontkent dat zij de Afrikaners negeert. Woensdag hadden president Thabo Mbeki en een aantal ministers een ontmoeting met leden van het Vrijheidsfront om over hun zorgen te praten. Ook had Mbeki onlangs een onderhoud met directieleden van Afrikaner universiteiten, en de regeringspartij, het Afrikaans Nationaal Congres, is een coalitie aangegaan met de Nieuwe Nationale Partij, de opvolger van de Nationale Partij, die tijdens de apartheid aan de macht was.
Volgens regeringswoordvoerder Joel Netshitenzhe is een bepaalde mate van frustratie echter onvermijdelijk „als je privileges afschaft en gelijkheid in de maatschappij instelt.”
Afrikaners, die een meerderheid vormen onder de 10 procent blanken in Zuid-Afrika, zijn evenwel rechtschapen mensen, die hun boosheid nooit ergens anders zullen uiten dan in het stemhokje, stelt Henri Boshoff, een analist bij het Instituut voor Veiligheidsstudies.
Maar sommige extremisten zouden wel bereid zijn vorm te geven aan hun onvrede. De afgelopen weken heeft de politie meerdere wapenopslagplaatsen ontdekt en een twintigtal leden gearresteerd van de Boeremag, ofwel Boerenmacht. Zij zouden hebben gewerkt aan een plan om de regering ten val te brengen en alle zwarten uit het land te verdrijven.
Maandag eiste een groepering met de naam Boerennatie Strijders, die volgens de politie gelieerd is aan de Boeremag, de verantwoordelijkheid op voor de reeks aanslagen vorige maand in Soweto, een zwarte wijk buiten Johannesburg. Eén vrouw kwam daarbij om het leven. In een verklaring aan de pers zei de groepering dat de aanslagen „het begin inluidden van het eind van de ANC-regering.”
De regering noch analisten denken echter dat de rechtse groeperingen een serieuze bedreiging vormen voor de stabiliteit van het land. Boshoff schat dat de Boeremag rond de 1500 aanhangers heeft.
Meteen na de val van het apartheidsregering vreesden veel Afrikaners voor wraakacties door de zwarte meerderheid die aan de macht kwam, maar die angst bleek ongegrond. De herenigingseuforie bereikte voor de Afrikaners haar hoogtepunt toen de toenmalige president Nelson Mandela in 1995 verscheen tijdens de finale van de wereldkampioenschappen rugby -een populaire sport onder de Afrikaners-, gehuld in een shirt van het nationale team.
Mulder geeft toe dat in vergelijking met die tijd de situatie nu minder rooskleurig is. „Ik moet erkennen dat we de verkeerde kant op gaan”, aldus de leider van het Vrijheidsfront.
Uit een peiling van het Zuid-Afrikaanse Instituut voor Rassenbetrekkingen bleek eerder dit jaar dat 87 procent van de Afrikaners zich bedreigd voelt door racisme.
Als reactie op de bomaanslagen en de politieactie van vorige week schreef de Groep van 63 een brief aan Mbeki waarin de groep het geweld afkeurde, maar de regering ook om begrip vroeg voor het Afrikaner gevoel van machteloosheid. De brief werd door het onafhankelijke Instituut voor Gerechtigheid en Verzoening afgedaan als „een impliciete legitimatie” van geweld en slecht voor de opbouw van het land.
De Afrikaners vinden echter dat ze al veel te lang buiten de opbouw van het land zijn gehouden. „Als het schip zinkt, gaan we met z’n allen ten onder”, meent Mulder.