Ratingbureau beoordeelt vaak onnavolgbaar
De problemen bij de IJslandse banken Landsbanki en Kaupthing kwamen voor de meeste spaarders, waaronder ook gemeenten, als een donderslag bij heldere hemel. De banken konden immers bogen op prima rapportcijfers van internationaal gerenommeerde kredietbeoordelaars. Die zogeheten ratingbureaus liggen evenwel al geruime tijd onder vuur.
Kredietbeoordelaars, waarvan de Amerikaanse bedrijven Standard & Poor’s, Moody’s en Fitch de belangrijkste zijn, spelen een sleutelrol in het financiële systeem. Geen bedrijf kan geld lenen, spaargeld aantrekken of obligaties uitgeven zonder dat het een keurmerk van kredietwaardigheid (rating) heeft van een of meer van deze instellingen.Ook individuele schuldpapieren kunnen worden voorzien van een rating. Beleggers halen doorgaans de neus op voor een obligatie die niet is voorzien van zo’n beoordeling, die aangeeft hoe groot de kans is dat het geleende geld wordt terugbetaald.
Ratings lopen bij de meeste bureaus uiteen van AAA of triple-A (zeer betrouwbaar) tot D (zeer onbetrouwbaar). Die beoordeling helpt een belegger of spaarder een afweging te maken tussen het rendement op zijn investering en de risico’s. Een bank met een lagere rating zal doorgaans een hogere rente aanbieden. Hetzelfde geldt voor uitgevers van obligaties.
Hoe de beoordelingen van ratingbureaus precies tot stand komen, is echter lang niet altijd duidelijk. Daarbij komt dat kredietbeoordelaars niet door beleggers worden betaald voor hun diensten, maar door de instellingen die zij beoordelen. Om die reden trekken nogal wat critici de onafhankelijkheid en de betrouwbaarheid van ratingbureaus in twijfel.
Een ander punt van kritiek is de traagheid waarmee kredietbeoordelaars hun ratings aanpassen aan veranderende omstandigheden. Toen enkele jaren geleden het Amerikaanse energieconcern Enron op de fles ging, stond dat bedrijf tot vier dagen voor het faillissement als zeer kredietwaardig te boek. Ook de IJslandse banken Landsbanki en Kaupthing golden nog als zeer betrouwbaar terwijl hun financiële problemen al lang en breed bekend waren.
De Nederlandsche Bank (DNB) waarschuwde in maart dat beleggers niet blind moeten varen op het oordeel van kredietbeoordelaars. De ratingbureaus hadden volgens de toezichthouder zelfs een „prominente rol” gespeeld bij het ontstaan van de onrust op de financiële markten door er een te soepel beoordelingsbeleid op na te houden.
De ratingbureaus hadden veel te mild geoordeeld over beleggingsproducten die gerelateerd waren aan hypotheken aan de onderkant van de Amerikaanse markt. Daardoor moesten banken wereldwijd honderden miljarden afboeken op de waarde van die beleggingen. Dat heeft uiteindelijk geleid tot de huidige vertrouwenscrisis in de financiële sector.